de volgende dag steeds waar de aanvallen
hadden plaats gevonden. Wij konden er van
tevoren wel naar gissen. Wanneer de eerste
toestellen overkwamen tussen 20 en 21 uur en
tussen 23 en 24 uur terug kwamen, konden we
de afstand en daarmee de plaats in Duitsland
wel goed inschatten. Vaak ging het om
gemiddeld 600 toestellen. Elke morgen
vermeldde de BBC hoeveel toestellen verloren
waren gegaan, dat waren er gemiddeld toch
wel 30 stuks. Vrij veel toestellen zijn op de
terugweg ergens in Nederland naar beneden
gekomen. Elke morgen gaf de nieuwslezer van
de BBC het bericht over de aanval van de
afgelopen nacht bijv. "400 of our bombers were
over Hamburg last night. 20 of our bombers are
missing". Dit alles behoorde in deze periode in
feite tot het dagelijkse gebeuren. Wij raakten er
aan gewend, en dat betekende ook dat wij ons
niet zo onveilig voelden.
Enkelen van onze medeonderduikers hadden
zowaar nog een Ausweis kunnen bemachtigen,
en dat betekende dat zij ook op de openbare
weg vrij veilig waren. Mijn bewegingsterrein
was niet groter dan een vierkante kilometer; ik
had er niet zo'n behoefte gaan om verder
verkenningen te doen, het zou al zo moeten
zijn, datje met een aardig meisje in kennis zou
komen. Bij de meisjes die in de buurt woonden,
was er toch wel enige belangstelling, zelfs ook
voor onderduikers. Clazien zij wel eens tegen
me "kijk de meisjes van Gootjes staan ook
weer bij het hek". Dat betekende van die zijde
belangstelling, dus de mogelijkheden voor
enige ontspanning bestond wel. Clazien heeft
hier blijkbaar ook wel eens over nagedacht,
want zij maakte een keer een opmerking tegen
mij "waarbij ze waarschuwde voor vrijgages
onder één dak". Nu was dit ook wel begrijpelijk,
want ik sliep op de grote zolder, waarvan een
deur toegang gaf tot de kamer van Mien, de
dienstbode bij de familie. Dit was een
wandeling van slechts tien meter. Ik heb haar
toegezegd, nimmer de drempel van Mien haar
kamer te overschrijden. Ik kon die toezegging
gemakkelijk doen omdat ik mijn gevoelens niet
in haar richting gingen. De oorzaak van Clazien
haar waarschuwing, dat zij een grotere
opmerkingsgave had dan ik, en dat zij wel
opmerkte dat Mien zeker enige belangstelling
toonde voor mij. Verder stoeide ik wel eens
met Mien. Achter het huis stond nl. een grote
regenwaterton en om nu het stoeien met Mien
in verband te brengen met deze waterton: ik
heb op de zomerdagen Mien wel eens beet
gepakt en met kleding aan "koppie onder"
geduwd. Dan werd er uiteraard maximaal
weerstand geboden. Ik begreep toch wel dat
zelfs deze vorm van lichamelijk contact haar
welkom was. Althans zij toonde zich helemaal
niet boos, wanneer zij haar kleding aan de lijn
te drogen hing.
Verder had ik wel enige tijd een vriendverhou
ding met Fien, de dochter van Cor Wagenaar
gehad. Gewoon een praatje maken, langs een
pad wandelen. Toen het een keer begon te
regenen hebben we een poosje op een pak
hooi gezeten (alleen maar gezeten! en niet
meer). Toen Jaap aan de andere kant binnen
kwam om de paarden hooi te geven zijn we
ijlings gevlucht. Ik heb deze prille relatie echter
weer verbroken, omdat ik tegen Fien heb
gezegd dat ik niet overal met haar kon gaan
rondwandelen terwijl haar vader elke dag in
groot gevaar verkeerde, omdat hij zeer actief
was in het verzet. Hij was een van de grote
verzetsleiders in Noord-Holland. Helaas is hij in
dec. 1944 gepakt en is later in een
concentratiekamp overleden. Fien's reactie was
"dat ik mij kinderachtig gedroeg". Ik heb haar
toen nog de naam van een "vervanger"
genoemd (ik meen te weten dat zij later nog
met deze jongen is getrouwd). Nee, wat betreft
de contacten met de andere sekse, heb ik in
deze periode geen grote rol gespeeld, en heb
ik daardoor nauwelijks enige "praktijkervaring"
opgedaan. Elke dame die ik later zou
ontmoeten, zou mij direct als "een groentje"
herkennen.
Wat de oorlogshandelingen betreft verliep het
overdag veelal rustig, en dat gold ook wel voor
de verminderde aandacht voor onderduikers.
Wel kwamen in de nachten veel
bommenwerpers over. Zover mij bekend is het
grootste aantal vliegtuigen dat in een etmaal is
overgevlogen toen de stad Breslau is
aangevallen; dit vond begin 1945 plaats. Die
avond kwamen ze in grote aantallen toen het
donker werd. Wij maakten al de opmerking van
"ze gaan nu wel ver weg, welke stad krijgt nu
de volle laag". Uit het lawaai konden we wel
opmaken, dat er veel toestellen waren, mede
omdat het zo lang aanhield. Ramen rammelden
in de sponning, van slapen kwam niets terecht.
Toen volgde een korte stilte en daarna kwamen
ze terug, nu in westelijke richting gaande. Wij
vroegen ons af waar ze de duizenden bommen
hadden afgeworpen. Onze verbazing werd
groot toen wij bij het licht worden in het westen
een groot aantal vliegende forten van de
Amerikanen zagen komen. De Amerikanen, die
in de loop van de tijd heer en meester waren in
de lucht, vlogen al enkele maanden overdag
-27-