de molenverbetering van Jan Adriaansz.
Leegwater pas driekwart eeuw later relatief
veel aandacht opeisten. In de tweede helft
van de 16® eeuw kreeg de grondspeculatie
ook aandacht van bijvoorbeeld Amsterdamse
kooplieden.De Diepsmeer (1594/1595)
waarin raadspensionaris Van Oldenbarnevelt
(met machtiging van Sabina van Egmond, de
gerehabiliteerde dochter van Lamoraal)
betrokken was, kwam wat laat aan de beurt
na de Daalmeer (ca. 1560), Vroonermeer
(1560/1562) en Kleimeren (ca. 1568), alle in
het Geestmerambacht gelegen. De mole
naars van de Kerkmeer en de Kleimeer
droegen, net als die van de Diepsmeer, de
naam van hun polder. De Moors- of Tjaarlin-
germeer werd gelijk met de Diepsmeer
drooggemaakt en met een 'duiker' (een
houten verbindingskoker onder de
ringvaarten van beide polders) door de
molens van de diepst (2,36 meter
onder NAP) gelegen Diepsmeer
bemalen. De Diepsmeer staat
tegenwoordig weer volop in de
belangstelling, omdat het
nabijgelegen grote
recreatiegebied Geestmeram
bacht en het aangrenzende
natuurreservaat de Kleimeer de
komende jaren worden
verdubbeld.
Bij de zuidelijke ringvaart van de
Diepsmeer heeft bovendien een
Zijtwinde gelegen, een ongeveer
vier kilometer lange dwarsdijk, die
in ongeveer 1200 na Chr. vanaf
Koedijk naar het oosten liep en
het grafelijke gebied, het
Vronlegeisterambacht (oudste
naam van het zuidelijke deel van
Geestmerambacht) tegen de
overstromingen van de Rekere
beschermde.9 Er zijn plannen om
deze Zijtwinde, die Jo Geus door
zijn veldnaam onderzoek al tot
leven bracht, in het landschap te
herstellen. Samen met de
restauratie van het Kerk- en
Dergmeergemaaltje van de
allereerste droogmakerijen in
Nederland11 zou het herstel van de
Zijtwinde een postume hulde zijn
aan al die hardwerkende
Geestmannen, die in het barre
Geestm(ann)erambacht de strijd met water
en 'prut' leverden. Die dankbetuiging gaat
dan ook postuum uit naar de heer J.P. Geus
die deze strijd zelf ervaren heeft en er ge
trouw en boeiend verslag van heeft gedaan.
Noten:
1. Voor deel één, zie: Gens Nostra 59 (2004),
pag. 212-227.
2. Het betreft: Dirck Jacobsz de Geus, waard,
tr. Aerian Claesdr. Geus heeft over hem
gevonden: Dirck de Gues, Dirck die Gues en
Dirck Jacobsz Gues. Deze namen komen
vanaf 1581 verschillende keren voor in de
schepenrol van Koedijk. Vermoedelijk gaat
het steeds om dezelfde persoon.
19 januari 1581 is Dirck de Gues voor
schepenen gedaagd om betaling van f 38,-
wegens de koop van een kalfkoe.
26 juli 1582 treedt Dirck de Gues op als eiser.
OAkteiifcerehst
^katrU-
./t~ Föntfsretem^
-33-