Jo Geus schrijft voorzichtig: "Of de naam (de)
Moor ontstaan is als bijnaam, omdat Bieder
Hartens als turfdrager vaak zo zwart als een
moor zag, blijft voorlopig een vraag".
huis bij de Kleine Molenb aan de noordoost
zijde van de polder.
In deze huizen woonden toen de molenaars
Gerrit Pieters respectievelijk Jan Pieters. De
eerstgenoemde had een zoon
Pieter Gerrits, die ook de Grote
Molen bediende en zich in 1676
Diepsmeer ging noemen. Deze
familie is een andere familie
Diepsmeer dan de familie Jonge
Noomcke, die in 1685 deze naam
aannam.c Beide genealogieën
heeft Geus uitgezocht en hij
ontdekte later nog andere
Diepsmeer-takken, waarvan
aangen-omen kon worden dat ze
woonden in de Diepsmeer.0 In
Westfriese Families is zes keer
gepubliceerd over deze vier
families Diepsmeer, de laatste
drie keer door Geus als reactie op
andere auteurs.
Achterzijde boerderij fam. de Moor, schuur en
brug in wintertooi. Op de achtergrond de oude
Ursula kerk.
Er waren meerdere families Diepsmeer.
Geus analyseerde meerdere malen in "West-
friese Families' de familienaam Diepsmeer,
die ontleend is aan de droogmakerij de
Diepsmeer in het Geestmerambacht in
1594/1595. In de beginperiode was lands
advocaat Johan van Oldenbarnevelt mede
opdrachtgever van de droogmaking van de
Diepsmeer en was hij voor een derde deel
deelnemer in de onderneming. Daardoor
bezat hij dus ook een derde deel van de
grond, waarop hij twee huizen liet bouwen.
Al een jaar voor Van Oldenbarnevelt door het
godsdienstconflict met prins Maurits in Den
Haag op 13 mei 1619 werd onthoofd, waren
zijn goederen in beslaggenomen. Als gevolg
hiervan kwam zijn ambtelijke, maar ook zijn
persoonlijke archief in overheidshanden. Jo
Geus heeft in het Nationaal Archief te Den
Haag uit deze rijke en unieke bron kunnen
putten. Hij kon bijvoorbeeld door de gedetail
leerde rekeningen te weten komen, hoe de
droogmaking tot stand kwam. Zo bleek dat er
omstreeks 1620 tenminste vier gezinnen in
waarschijnlijk vier huizen in de Diepsmeer
woonden. Daarbij de twee huizen van Johan
van Oldenbarnevelt: een huis bij de achtkan
tige Grote Molen3 in de zuidoosthoek en een
De geschiedenis van de droogmakerij de
Diepsmeer.
Door de naspeuringen van Geus is de Dieps
meer het beste bekend van alle droogmake
rijen, gelegen tussen Koedijk en Langedijk in
de oude ingeklonken polder Geestmeram
bacht.6 Een droogmakerij ontstaat door een
ringvaart met kade om een meer te leggen en
dat na verkregen toestemming (octrooi) droog
te malen. De octrooien werden aanvankelijk
verleend door Lamoraal van Egmond, Heer
van Oudkarspel en Warmenhuizen, die in
1567 door de Bloedraad van Alva (Philips II)
te Brussel zou worden onthoofd. Nadien
moest de toestemming door de Staten van
Holland gegeven worden. In de eerste helft
van de 16e eeuw voltooiden verschillende
leden van Alkmaarse regentengeslachten,
zoals Egmond van den Nyenburg en Van
Teylingen met hulp van lokale bestuurders de
droogmaking van de meren, al genoemd in
onze eerste inleiding: Dergmeer (voor 1542,
mogelijk 1525) en Kerkmeer (1547).f Het
waren na de Achtermeer (1533) bij Alkmaar
de vroegste droogmakerijen van Nederland.
Mogelijk van de wereld, omdat de windwater
molen een Nederlandse vinding zou zijn
(Floris van Alkemade en Jan Grietensz,
Alkmaar ca. 1408). Met de primitieve molens
van toen was dat misschien wel een even
grote prestatie als de droogmaking van de
Beemster (1612) en anderen, die mede door
-32-