allemaal te veroordelen. Een voorbeeld. Tijdens een huiszoeking was een van onze vrienden in een kast gekrompen en hield zich verborgen tussen jassen. De Duitse politie man trok de jassen opzij en zag de man daar zitten. Hij duwde de jassen weer opzij en sloot de deur. Dat was een goede Duitser. Ook toen gold al, dat er Nederlanders waren, die veel gevaarlijker waren dan de Duitsers. De situatie voor de joden in onze streek werd steeds gevaarlijker. Wij wisten uiteraard wel waar joodse mensen waren verborgen. Wij wisten ook dat de Duitsers de bedoeling hadden deze mensen naar Duitsland te voeren. Maar zover ik mij herinner wist ik niet wat het lot van de Joden was wanneer zij werden gearresteerd. Wat de Duitsers in gevangenschap met de joodse mensen deden, was mij niet bekend. In die periode hebben we nooit gehoord over concentratie kampen en over de gruwelen daar. Wij hebben dat zomaar aanvaard dat de Duitsers willen alle joden naar Duitsland sturen, om te werken net als Nederlanders. Ik begrijp nog steeds niet dat ik toen niets wist van het bestaan van kampen. Het ontbrak mij in die tijd zeker niet aan algemene informatie, omdat ik een radiotoestel ter beschikking had (uiteraard op een schuilplaats, omdat het bezit hiervan was verboden). Dagelijks kon ik naar de BBC luisteren en naar Radio Oranje, voor zover deze niet werd gestoord. Ik hoorde dagelijks het nieuws over het verloop van de oorlog, maar over concentratiekam pen werd nimmer gesproken. Ik luisterde vrij geregeld naar de politieke commentaren van Lindlay Fraiser in Engeland en Fritsche in Duitsland. Beide waren radiocommentatoren die elke week een soort "woordenoorlog" voerden, 's Morgens vroeg luisterde ik vaak naar de BBC om te horen welke stad in Duitsland 's nachts was gebombardeerd, en hoeveel Engelse vliegtuigen daarbij verloren waren gegaan. Dikwijls werd er over Noord Holland gevlo gen. Het I Jsselmeer was een gebied waar geen afweergeschut stond. Toch zijn er veel Engelse vliegtuigen boven het IJsselmeer verloren gegaan. De activiteiten van de Engelsen in de lucht zijn in de loop van de tijd steeds toegenomen. De piloten waren in het begin met hun aanvallen wel wat voorzichtig, omdat de Duitsers op de laatste wagon van de trein luchtdoelgeschut hadden geplaatst, soms wel met 8 kanonnen. Wanneer de spitfires dan toch aanvielen dan was het (gelukkig maar heel kort) volkomen oorlog. En dat alles boven onze akkers en het dorp. Wij hebben dan ook wel gezien hoe de wagon met geschut en manschappen in flarden werd geschoten. Later was het zonder afweer een kwestie van prijsschieten op de locomotief. Wij hadden wanneer wij op het land aan het werk waren als een soort bunker altijd die stenen schoorsteen nabij, om daar naar toe te vluchten, om daarna van daaruit te zien hoe de kogels bij honderden in ons aardappelveld terecht kwamen. Ooit maakten we nog mee dat onze jonge maat Jur nog midden door de aardappelen rende, terwijl de kogels uit de lopen van de kanonnen regenden Wat een schrik, maar ook wat een vreugde toen Jur onbeschadigd de veilige schuilplaats bereikte. Zelf ben ik mij ook vaak zg. "doodgeschrokken". Stel je voor, je staat rustig te wieden, komt er een spitfire zeer laag, op enkele tientallen meters overvliegen. Nog voor ik een stap kon verzetten zie ik de piloot in dat glazen hokje enhij schiet niet. Ik keek het toestel na, en stond even rustig na te denken "wie zou daar nu inzitten, een knaap rond de 25 jaar?". Misschien wel een bakker uit Cambridge of de keeper van Manchester United. Die knaap ziet mij daar staan denkt misschien wel een kantoorbediende uit Warmenhuizen? Zal wel ondergedoken zijn, daar ga ik toch niet op schieten. Deze jongens waren dan zo dicht bij elkaar, en toch zo ver af. Stel je voor datje elkaar jaren later zou ontmoeten en elkaar je oorlogsbelevenissen aan elkaar zou vertellen. Dan zou je wellicht zeggen "it was a very brief encounter on that day in August". Wordt vervolgd -19-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2006 | | pagina 21