■■Mi Zij werden alleen gevaarlijk wanneer de treinen naar Hoorn en Den Helder langs kwamen. Wij vluchtten dan achter de grote schoorsteen die behoorde bij de installatie, die werd gebruikt voor het verwarmen van de kassen. Onze landerijen lagen vrij dicht bij de schoorsteen; wanneer je hier achter ging staan, stond je kogelvrij en volkomen veilig. Wanneer de jagers omkeerden en weer kogels afvuurden, kon je vlug weer aan de andere kant gaan staan. Wij hebben bij het werk op het land dus altijd onze aandacht gehad bij "hoe ver zijn we van de schoor steen af. Steeds wanneer wij jagers hoorden gingen wij richting schoorsteen. Wanneer er echter een trein naar Den Helder of Hoorn langs kwam, was het altijd oppassen. Wij hebben die beschietingen dikwijls beleefd en we konden dan het spektakel op korte afstand veilig zien. leder toestel had 4 kanonnen welke elk wel een aantal schoten per seconde afgaven. Wanneer er zo'n salvo door de aardappel velden ging en die 2 cm-granaten in de aardappelen ontploften, zeiden we wel eens "kijk eens wij behoeven straks geen aardappels meer te rooien". Een hels spektakel wanneer dit alles op enkele 10- tallen meters boven je hoofd langs raasde. In deze situatie natuurlijk grote paniek onder de passagiers in de trein en op het station. Gelukkig doken de toestellen eerst een of twee keer over zonder te schieten. De passagiers konden dan nog wegvluchten, weg van de locomotief, want daarom was het namelijk begonnen. Toch waren er af en toe doden en gewonden. Na afloop van dit kortstondige oorlogsgeweld, gingen we weer aan het werk. Men zegt dan wel eens "alles went" En zo was dit ook in onze situatie. Bij zwaar bewolkt weer en regen was het rustig; anders was het altijd attent zijn op geluid van vliegtuigen. Hierbij was het toch wel merkwaardig, dat ik gewend raakte "onderduiker te zijn", in de zin van "waarom moet ik dit nu doen". Dat ik in feite door de Duitsers "als een boef werd gezien die moet worden gepakt om dwangarbeid te verrichten" en dus moest worden gepakt, dacht ik niet dagelijks aan. Dat kwam voor mij volkomen onverwacht, dat begrip dat ik werkelijk werd gezocht. Dat de realiteit van "een boef zijn" was voor mij schokkend. De vijand zoekt onderduikers Op een morgen dronken wij thuis koffie, toen voor ons huis een auto stopte, wij zagen soldaten uitstappen, die snel ons huis omsingelden. Gelukkig zagen wij ze vanuit het raam komen en het veroorzaakte bij iedereen een grote consternatie. Dankzij het feit dat wij tevoren wel enige oefening hebben gedaan in "hoe kom ik zo snel mogelijk in onze schuilplaats", waren wij snel verdwenen, en was het wachten op de dingen die zouden gaan gebeuren. Niet alleen van de haast die wij maakten, maar ook door de angstige spanning, bonsden onze harten; zouden ze het kunnen horen? Wij lagen daarbij achter een houten schot van een slaapkamer. Tot overmaat van ramp, begon Jan nog te roepen naar een huisgenoot "gooi even een kleed over mijn fiets" (hij was trots op zijn fiets) omdat hij bang was, dat zij zijn fiets zouden stelen. De soldaten doorzochten huis en schuren. We hoorden ze vlakbij met elkaar spreken. Vraag "hat man schon etwas gefunden?" Antwoord "Sie haben sich naturlich versteekt". Na enige tijd (voor ons lang!) vertrokken ze weer zonder arrestanten. De angst van ons was ook dat de soldaten om de mensen angst aan te jagen, soms door de zolders gingen schieten. Dat zijn angstige momenten, want dit was nu de realiteit, dit was de harde werkelijkheid. ill:IS i Hier schuilden in de oorlog de onderduikers in geval van onraad. 17-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2006 | | pagina 19