Gravezande maar vrij kon rondlopen. Een aanhouding op straat door politie kwam nog weinig voor. Wel kwam het voor dat Duitse soldaten zochten naar Engelse vliegers, waarvan het vliegtuig in de afgelopen nacht was neergeschoten en zij ergens per parachute naar beneden waren gekomen. Voor een echte razzia had men veel meer politiemensen nodig. Het kwam soms wel voor dat men een heel dorp vroeg in de morgen met soldaten ging afsluiten, waarna men dan huizen en schuren ging afzoeken. Hoeverre zo'n actie dan succesvol was hing ook weer af van de ambtenaren op het gemeentehuis. Wanneer zo'n Duits plan in handen kwam van een "goede Nederlander" werd de lokale verzetsgroep direct ingelicht. De onderduikers konden dan hun schuilplaat sen opzoeken. Het is duidelijk dat onze eerste taak was, ook in onze boerderij een veilige schuilplaats te maken. Voor het geval dat wij het huis helemaal moesten verlaten, of wanneer wij onze schuilplaats niet zouden kunnen bereiken, hadden wij als vluchtplaats een kleine schuur in de polder. De polder daar in Heerhugowaard bestond uit kleine stukken land in een netwerk van sloten, waar je dan bijna onvindbaar was. Zodra de dreiging voor een razzia voorbij was konden wij weer thuis gaan slapen. Maar dreiging bleef altijd aanwezig. Meestal waren de mensen in het dorp wel bekend met de aanwezigheid van onderduikers; een berichtje naar een loslippige burger of een "ijverige" politieman betekende, dat het dan al "link" werd. Zo hoorden wij af en toe van gevallen van jongens die werden "opgehaald" en dan begreep iedereen dat de jongen dan als gevangene naar Duitsland werd afgevoerd. Veel jonge mensen zijn nimmer teruggekomen, omgekomen door de bombardementen op de steden. Ik besefte toen nog niet dat een razzia voor mij een groot probleem was. In die eerste weken dat ik bij de familie Wagenaar was, werd er niet zoveel over razzia's gesproken. Wel wisten we dat een aantal mensen in het dorp in het geheim een verzetsgroepje hadden gevormd, niet "om de strijd aan te binden", maar wel om informatie van bijv. het Gemeentehuis te verkrijgen, waardoor men vaak wel op de hoogte was van de plannen van de Feldgendarmerie. Wanneer er zelfs maar geruchten waren, dat men ergens een plan had voor een razzia, dan gingen wij 's nachts naar ons schuurtje "ergens", dat wij overigens wel "knus" hadden ingericht. Een grote hoop hooi en dekens waar we een goede, slaapplaats van konden maken; verder onvindbaar in de jungle van slootjes, 's Avonds gingen wij daar soms naar toe met een schuitje en met wat eten, mochten wij daar een tijdje moeten blijven, 's Morgens moesten wij altijd wachten op een signaal of alles veilig was. 's Morgens hing Wagenaar dan een opengevouwen krant aan de schoorsteen bij de kassen. Die konden we als er geen nevel was van grote afstand zien. "Sein op veilig" betekende dit. Ik herinner me dat Jan en ik beurtelings van bed opstonden om te kijken "of de krant er al was". Wanneer er enkele weken niets gebeurde werden we wel eens onvoorzichtig. Die slordigheid werd Jan bijna nog fataal. Op een avond was het slecht weer, toen Jan zei "ik heb geen zin met dat rotweer, dan blijven de Duitsers ook thuis". Ik mocht bij iemand logeren". Diezelfde nacht kwamen ze in de boerderij zoeken. Wagenaar bemerkte dat pas toen een paar gewapende mannen in de slaapkamer stonden (tot grote schrik van de familie Wagenaar). Jan sliep boven in een hoek op de zolder. De Duitsers zijn er met een lantaarn langs gelopen, maar hebben Jan niet gezien. Jan was nogal verbaasd toen hij hoorde dat zij vlak langs zijn bed hadden gelopen. Jan natuurlijk erg blij met "zijn mazzel". De dagen verliepen toch veelal toch wel rustig, hoewel in die periode steeds vaker spitfires en hurricanes kwamen overvliegen, altijd in groepjes van 4 toestellen. Hurricane -16-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2006 | | pagina 18