Steenkolen moet men niet lang in de open
lucht laten liggen. Zij verliezen daardoor van
hun warmtevermogen. Men bewaart ze het
best in een donkeren kelder.
In de bergplaats der brandstoffen moet orde
heerschen, anders worden de kolen
noodeloos vertrapt. Het is altijd voordeeliger
in den herfst een voorraad kolen op te doen,
want in den winter zijn ze doorgaans duurder.
Er kan nog wel een pannetje bij.
3. Behandeling der kachels.
A. Vuur aanleggen.
1Voordat de kachel wordt aangelegd
moeten asch en sintels worden verwijderd
met een ouden ijzeren lepel of door het
omkeeren van den rooster.
Dan legge men de droge en halfverbrande
kolen ter zijde. Op den rooster legge men
eerst een stuk bijeengefrommeld papier of
een weinig stroo, houtspaanders of krullen,
daarop eenige stukjes droog hout,
denneknoppen of houtskool en eindelijk
daarop de halfverbrande en eenige stukken
nieuwe kolen. Daarna steekt men met een
stuk dichtgevouwen papier de kachel aan
onder den rooster.
Waarschuwing: Het gebruik van petroleum
bij het aanmaken der kachel is ten zeerste af
te keuren.
Nooit mag petroleum in de kachel gegoten
worden, zelfs dan niet, als ze schijnbaar
uitgedoofd is. Deze onvoorzichtigheid heeft
reeds aan veel menschen het leven gekost.
Het eenige wat men zou mogen doen is, het
hout of den turf, voordat men ze in de kachel
legt met eenige druppels petroleum drenken.
2. Het gebeurt wel eens, dat de schoorsteen,
bij het aanmaken der kachel, niet trekt, en dat
dus de rook terugslaat. Dit komt hiervandaan,
wijl de warme lucht niet bijtijds de zwaardere
koude lucht uit den schoorsteen kan
verdringen. Om dit te verhelpen, legt men
boven op de gereedgemaakte brandstoffen
een weinig droog stroo of papier en laat dat
eerst verbranden. Daarna steekt men de
kachel voor goed aan.
Het kan ook gebeuren dat de kachel niet
brandt, wijl op eene bovenverdieping de deur
eener kachel die in denzelfden schoorsteen
uitmondt, open staat.
3. Schoorsteenbrand ontstaat somtijds als
er te veel roet in den schoorsteen aanwezig
is. Men bluscht het vuur door een handvol
zwavelbloem of zout in de brandende kachel
te werpen en alle openingen, desnoods met
een natten dweil of zak af te sluiten. Bij
gebrek aan lucht wordt het vuur dan gedoofd.
B. Regelen van het vuur.
De regeling der warmte geschiedt doorgaans
door het openen of sluiten der schuif of klep
in de kachelpijp. Het is echter raadzaam deze
behandeling geheel na te laten, omdat, door
het sluiten der kachelpijp de kolendamp of
koolstof geen uitweg heeft door den
schoorsteen en de lucht in den kamer
vergiftigt tot groot nadeel voor de
gezondheid.
En zo staan er in het boekje nog vele goede
tips waarmee we ook nu nog het gebruik van
energie kunnen besparen.
-32-