en één eengezinswoning. Aan de achterkant van de kerk bevond en bevindt zich de consistorie kamer. Naast die kamer stond het huisje van de koster, van Martinus de Pee. Diens familie kennen we o.a. vanwege een manufacturenzaak in Sint Maarten en een modezaak in Bergen en als horeca-ondernemers. Achter deze huizen was weiland, links stond de kerk met een sloot er naast. De sloot rechts van de woningen liep ook evenwijdig aan de kerk. Het was de schaatssloot, die met "Achter 't Bos" werd aangeduid. Er was geen kerkhof bij de kerk, dat bevond zich al aan de Oosterdijk. Arie Smit sprak ook nog over: Ook op de Veersloot, vanaf de Raadhuisstraat en verder naar Koetenburg werd geschaatst. Op de Veersloot kon dat zolang als schipper Kant het ijs heel hield. Kant voer op Alkmaar en Amsterdam. De strenge winter van 1929 - in maart kon je nog met de auto over het ijs naar Marken - leidde tot een onverwacht einde aan zijn beurtvaart. Zijn schip lag de hele vorstperiode vast. De klanten van Kant moesten noodgedwongen gebruik maken van vervoer per auto. Daarvoor moesten ze naar Jan de Kraker van De Stroet en naar vrachtrijders uit De Langedijk. Na de winter bleven velen dat doen en Kant stopte met zijn bedrijf. Smit weet ervan dat van de molen van de Ringpolder, waarin Rentenaar woonde, op een keer een wiek afbrak. Onder de overkapping bij de molen lag toen al een reserve klaar. Die was gedurende de wintermaanden in de jaren ervoor uit een boom van 25 meter lengte door Piet Spoor en Gert Koster, personeelsleden van timmerman Kees Dam, klaargemaakt. Tijdens de winter die daarop volgde waren deze mannen regelmatig met een nieuw exemplaar bezig. Arie Smit weet nog veel meer. Wij proberen dat te achterhalen en voor het nageslacht te bewaren. Jaap Beemsterboer. Bewoners van "Het Eiland": Direct naast de kerk woonde Anne Prins. Daarnaast was de woning van Willem Roos. De plee boven de sloot viel achterover in het water tijdens het toiletbezoek van diens vrouw, Betje Borst. Op haar gekrijs kwam alle buren aanstormen. De mannen moesten in de sloot springen om haar te bevrijden. Haar eigen man was er niet bij, hij was voor zijn baas, Lou Doekes, met een viertal zware paarden, voor diens klanten aan het ploegen. Het huisje werd door Jan Levendig van nieuwe palen voorzien en Betje durfde er weer op. In het derde huis woonde Jo Dikkeboom. Die was veelvuldig dronken. Met een Kalverdijker kermis hebben de buren hem in de gevangenis, die schuin achter het gemeentehuis stond, opgesloten. De sleutel van dit cachot hadden ze even "geleend" van de vrouw van de op de kermis dienstdoende politieagent Homan. De familie Smit, voorouders van onze Rotterdammer, eerst Hendrik die getrouwd was met Grietje Hoogvorst en later Cor, woonde in het vierde huis. Ze hadden wat bouwerij. Jaap Levendig, die dus de telegrammen wegbracht woonde in het vijfde huis. Hij had wat tuinderij. Dat gold ook voor Gert van der Oord die in het zesde huis woonde. Later kwam Cor Spoor daar in. Simon Grin bewoonde het zevende huis. Hij was een "Manusje van alles", hij kluste en deed boodschappen. 32

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2005 | | pagina 34