Sonoy nam maatregelen waardoor de inwoners van Warmenhuizen niet langer alleen verplicht werden in de schans te Schoorldam te waken. Ten behoeve van de bezetting zou voortaan moeten worden geleverd uit Warmenhuizen 60 weerbare mannen, Harenkarspel en Dirkshorn te samen 60 man, Winkel 40 man, Hoogwoud 60 man, Spanbroek 30 man en Opmeer 20 man "om den vijant alsoo te resisteren tot defensie ende bescerming vant gemeene lant". Verder werd er nog dagelijks gewerkt aan de schans. Op 8 september 1573 werd schansmeester Cornelis Pietersz. Holmoer betaald voor 11 dagen werk en zijn zoon Cornelis voor 8 dagen en ook 82 arbeiders werden betaald voor hun werkzaamheden. Zieken vervoer. Warmenhuizen was sinds 1573 zwaar belast door het aanwezige krijgsvolk, en had steeds hogere kosten ende meer ongerief' gehad dan de verder gelegen dorpen. De "siecken ende crancken" uit de schans te Schoorldam werden steeds in het dorp ondergebracht om te worden verpleegd. Op hun verzoek om van deze last te worden bevrijd, gaf Sonoy op 27 oktober 1573 opdracht de siecken ende gequetsten" voortaan te onderhouden aan de Langedijken. Ze werden met pramen en kleine schuitjes over het water weggebracht. Tussen Alkmaar en Krabbendam moesten "op bequaeme plaetsen ses off seven houten waghthuysen gemaeckt werden" om de bevolking te waarschuwen als de Spanjaarden weer in aantocht waren. De belangrijkste. De schans te Schoorldam is als mid delpunt van de linie vermoedelijk steeds de belangrijkste geweest. Hier was ook sprake van een "hopmans logement". De soldaten vonden hun onderdak in van riet en hout gemaakte hutten. Ten behoeve van de hutten werd er door de soldaten zonder enige betaling, ongeveer 40 voer riet (60 schoven riet) gehaald bij Pieter Saskersz. en Pieter Pietersz., beiden van Huiske-buurt. De eigenaars van het riet waren door deze vordering geweldig gedupeerd. Tussen het noordeinde Koedijk en de schans van Schoorl-dam hadden 5 huizen gestaan die in 1573 door de vijand werden ver-brand. De dakloze eigenaars hadden daarom riet gepacht en het riet geschoren om hiervan weer dakbe-dekking te maken. Nu het riet door de soldaten van hopman Heyndrick Michielsz. was weggehaald, hadden zij geen droog onderkomen meer voor "wyffs ende kinderen". Zand halen. Op 14 augustus 1574 kregen de "huysluyden van Warmenhuysen" opdracht, om met schuiten en pramen naar het duin van Schoorl te gaan en zand te halen voor de schans van Schoorldam. Dit was om deze wat beter toegankelijk te maken. De vette klei waaruit de bodem van de schans bestond was bij nat weer onbegaanbaar. In september 1574 werd de schans weer verhoogd en versterkt en geschikt gemaakt voor de legering van nog meer soldaten. 27

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2004 | | pagina 29