Oude weesboeken. Ook in de oude weesboeken van Warmenhuizen wordt melding gemaakt van de schans te Schoorl- dam. In deze boeken van 1595 heeft men het over "de schanse" en ook over "de forte" te Schoorldam. Op 25 februari 1604 wonen daar de weeskinderen van Cornelis van Nierop "in eene huysken daer sy innewoonen staende inde schansse tot Scoorldam achter den hutte van doove Gerrit". Op 6 december 1608 wonen daar de weeskinderen van Pieter Jansz. Coning in "eene huys inde forte van Scoorldam naest het windtaes ten noorden ende Tryn Hillebrants ten suyden". Het andere stuk land te Krabbendam was het "Dyckbosch twelck gans verdolven was an den schanse" en lag bij "dyn Nouwen stuck" in de Hempolder bij de huidige Jacob Claesz.-sluis. Ten aanzien van de ondergelopen Zijpe had Diederick Sonoy bepaald, dat de begonnen herbedijking moest worden gestaakt. Het water moest op de Zijpe zo hoog blijven dat met paarden de Oude Schoorlse Zeedijk lopende van Groet naar Krabbendam bij Zijpersluis niet kon worden bereikt. De schans te Schoorldam. Zoals gemeld bestond de schans te Krabbendam al op 24 mei 1573, en zou die te Schoorldam pas gemaakt zijn na de overgave van Haarlem op 10 juli 1573. De onkosten van deze schans worden pas vermeld op 20 juli 1573. Ene Cornelis Pietersz. Holmoer "scansmeester tot Scoorldam" heeft de schans gemaakt met "seeckere arbeyders". De schansmeester werd betaald voor 12 dagen werk a 8 stuivers per dag, en zijn zoon Cornelis 11 dagen a 5 stuivers per dag. Nog 15 andere arbeiders werkten er ook aan. Grond werd gehaald uit de naaste omgeving, en aan de Schoorlse kant van de Damweg. Ook werd er een gracht gegraven aan de zuidzijde van de schans van 4 meter breed en 1 meter diep. De grond werd gebruikt om de schanswallen op te hogen. De gracht werd dus gegraven ten noorden van de huidige jachthaven van Kuiper. De bescherming van de schans te Schoorldam bestond dus uit de gracht ten zuiden, de Westfriesedijk ten oosten, de Rekere ten westen en de onderwater gezette Rekerlanden ten noorden van de toenmalige Damweg nu geheten Sluisweg. Inkoop van kruit. In Enkhuizen werd 80 pond kruit gekocht "tottet ende behoef vant groot gescut in Scoorldam". Op 27 juli 1573 werd vanuit Alkmaar een groot geschut gebracht, en was een verdedigingswerk ontstaan dat met ingang van 28 juli voor acht dagen bezet werd gehouden door hopman Johan Verschueren met zijn vendel van 150 soldaten. De vijand was toen al van 16 tot 18 juli voor Alkmaar geweest, maar weer terug gekeerd naar Haarlem. Direct gevaar bestond er dus niet meer, en het was waarschijnlijk daarom dat de bezetting door Johan Verschueren niet werd voortgezet. Op 12 augustus 1573 werd honderd pond kruit gekocht van Hoorn. Op 16 augustus werden kosten betaald voor het maken "van beryden ent gieten van clooten". Ook werd er hout en spijkers gekocht voor het maken van keten. De verdediging. Er werd druk gewerkt aan het versterken van de schans zelf. Op 23 augustus ontving schansmeester Cornelis Pietersz. Holmoer loon voor 13 dagen arbeid, en zijn zoon Cornelis voor 9 dagen. Op 21 augustus 1573 schreef Cornelis van Rijswijk vanuit Medemblik aan hopman Johan Verschueren te St.Maarten, dat de Spanjaarden voornemens hadden om de schansen van Schoorldam en Krabbendam te overvallen. Daar de schansen tot behoud van het verdere noorden moesten worden bewaard, werd aan de hopman verzocht om direct met de "huysluyden" (de weerbare inwoners van de nabij gelegen dorpen) de schansen te bezetten en dag en nacht te bewaken. Op 21 augustus kwam Don Frederick inderdaad met zijn Spaanse troepen naar Alkmaar en werden diverse dorpen rond Alkmaar bezet. De schans van Schoorldam lag nu in de voorste linie, en werd de eerste dagen uitsluitend verdedigd door de weerbare inwoners van Warmenhuizen. Zes dagen en nachten bleven ze in de schans. De onkosten. De onkosten werden vermeldt op 22 augustus 1573 "40 pont soete melckse kaes, 10 brooden, 6 coppen butter" en op 25 augustus "50 pont soete melckse kaes, 18 brooden, oock wat kaersen ende een loopglas (zandloper)". Op 27 augustus werd de bezetting overgenomen door hopman Joachiem Schetter met 300 soldaten. Ze bleven hier ongeveer twee weken op kosten van het dorp Warmenhuizen. Op 11 september kwam er voor de schans van Schoorldam versterking ter grootte van vier vendels van in totaal 600 Franse huursoldaten. Ze zijn tot 2 oktober gebleven en werden ondergebracht in diverse dorpen in de omgeving. De armoede was zeer groot "tot groot pericule vant geheele noorderlant". 26

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2004 | | pagina 28