^rl yj.fi w 15 -V 001159 2 7. OCT, 1941 We hadden er voor gezorgd dat de gemeenteveldwachter Brandsen en zijn vrouw, op uitnodiging van Jan Beemsterboer (J.P.B.) voor een visite in de voorkamer waren geposteerd. Die woonde pal naast café De Ooievaar. Brandsen was overigens een uiterst betrouwbare man, die ons vele malen heeft geholpen. Maar des te minder men wist, des te beter het was. In de achterkamer wachtten wij op het geschikte moment, toen allen gezellig gezeten waren, om op kousenvoeten een bezoek te brengen aan het gemeentehuis. Daar werd de nu lege archiefkast van het bevolkingsregister bewaakt door enkele mannen van de Luchtwacht achter een met een klepel afgesloten deur. Aldus waren zij beschermd voor overvallen van buiten, meende men. We slopen de grote brede trap van de overloop op, de begane grond van het pand werd bewoond door de gemeentesecretaris, vonden onze buit in de werkkast onder de stofdoeken en verlieten er het gemeentehuis mee. Vervolgens slopen we langs de voorkant van het gemeentehuis en van het huis van dokter Van Hesteren naar diens tuin, waar ik elke dag tijdens mijn werk op uit zag. Zodoende kende ik ook het poortje van Blokker om in de Stationsstraat te komen. Aan de overkant was het betaalkantoor van de veiling en daarachter een sloot, waar mijn aanstaande zwager, Klaas Mink, met een schuitje klaar lag. We dumpten onze buit in Het Vossegat, in een diepe sloot ten zuiden van de zuurkoolfabriek. Helemaal gladjes verloopt niet altijd alles. De volgende dag werd namelijk Jaap Burger, op zijn verjaardag nog wel, gearresteerd evenals de vaders van Nico en Gerard. Gelukkig kwamen ze spoedig weer vrij. Maar het ergste was dat de moeder van Gerard Wester kort daarna kwam te overlijden. Jan Beemsterboer heeft nog in dubio gestaan, toen hij na enige dagen de jongens naar Den Helder bracht waarna ze op Texel onderdoken, of hij dit alles aan hen zou vertellen. Hij heeft dat niet gedaan en ik geloof dat het gezien de omstandigheden, uit veiligheidsoverwegingen ook een juist besluit is geweest. Klaas Mink en Piet Berkhout hebben kort na de bevrijding het bevolkingsregister, dat ruim een jaar in het water had gelegen, opgedoken. Wonderlijk genoeg waren slechts een zeer klein aantal kaarten (4?), van de ongeveer 2200 onleesbaar geworden. Ze hebben toen geholpen om de kaarten los te maken en ze te drogen op de zolder van het gemeentehuis. Daar zijn ze circa twee dagen mee bezig geweest. Maar enige waardering in de vorm van geld kregen ze er niet voor. "Ze hadden het complete archief in het water gedonderd en daarom moesten ze het ook maar voor niets opknappen". Dat ze de gemeente zowel voor het een als voor het ander, in het laatste geval een besparing van een kostbare complete volkstelling, een grote dienst bewezen hadden, werd niet in overweging genomen. Mei 2004, Rein Posthuma Rossend aal Wilhelm!na 24 Januari 1863 Warmenhui zen HH Potveer zonder 1 Apr 26 WARMENHUIZEN ÊtwEê?^ I s i t ft /i #r l Persoonsbewijs (zonder zonder beroep)

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2004 | | pagina 21