Sint Maarten werd gevierd op 11 november met grote vuren en bleef voortbestaan. Dat kwam mede doordat de heilige was verbonden met diep gewortelde Germaanse tradities die de winter aankon digden. Het Wintervarken werd geslacht en gezouten. Er kwam van alles in de winkels rond de Sinter klaastijd, zoals ruitvormige duivekater, snoepgoed, speculaas, marsepein, noten, en ook appels met een muntje erin. De feestkalender voorzag echter in een volksfeest dat zich ten dele op straat af speelde, waar vooral de Calvinisten zich tegen keerden. Die noemden katholieke feestelijkheden aanjagers van paaps bijgeloof, en veroorzakers van liederlijkheden en buitensporig drankgebruik. Berucht waren de Sint Nicolaas-markten die vooral in Amsterdam een grote toeloop kenden. Rond de Waag op de Dam en de Vismarkt bij het water van het Damrak stonden de kramen van bakkers en venters enz. Overmatig drankgebruik, zakkenrollerij en baldadigheid waren voor de gemeente Amsterdam aanleiding om dit in te tomen. Dit werd toegejuicht door de hervormden. "Paapse verafgoding" noemde de Amsterdamse dominee Petrus Wittewrongel de verkoop van koeken, marionetten en poppen van onder andere Johannes de Doper: "wie ende siet oock nyet dat den vrucgten van de Sint Nicolaesavonden den onvruchtbaere wercken der duysternissse syn". De stad Delft verbood in 1607 het bakken van peperkoekpoppen, en Dordrecht verbood in 1657 voor een jaar het gehele feest. Alkmaar vaardigde ook ordonnanties uit, en men probeerde de poppenverkopers te beboeten met maar liefst 3 Carolus gulden. Het leidde tot een kinderprotest genaamd "het oproer van de elfjarige". Het feest op straat dat vooral in de steden plaats vond, werd later in huis verder gevierd. Zelfs de hervormden deden eraan mee, echter buiten medeweten van de kerkenraad. Inmiddels is duidelijk dat het Sint Nicolaasfeest veel dingen uit de Germaanse tijd bevat. Wodan de Germaanse god die aan het eind van het jaar door de lucht reed op een groot wit paard om mensen te belonen, of Donar met zijn donder en bliksem om te straffen voor hun gedrag. De schoorsteen als verbinding tussen mensen en goden. De mensen geloofden dat de goden hen via de schoorsteen toespraken, en de kinderen geloofden ook dat Sinterklaas hen via de schoorsteen beloonde met cadeaus. Het zingen van Sinterklaasliedjes voor de schoorsteen was bedoeld om Sinterklaas te behagen, net zoals men ooit via de schoorsteen de goden probeerde te behagen. De wortel in de schoen was bedoeld als dankoffer. Een bosje twijgen als vruchtbaarheid, de roe of gard was namelijk geen strafwerktuig in die tijd. Het snoepgoed, de taaitaai van roggemeel en honingstroop (de droge en harde speculaas) het waren dingen die niet elke dag gekocht werden. Eetbare letters waren niet van chocolade maar van koek, de bedoeling hiervan was om de schrijfkunst over te brengen op de kleinsten. Graan vormde vele eeuwen het volksvoedsel. Brij, brood en andere meelgerechten waren wel dagelijkse kost. Tevens veel bonen, erwten en dergelijke. Evenals bier, vis en eieren, terwijl vlees iets was voor de welgestelden. Vooral na 1500 stijgen de prijzen, en zijn de meesten aangewezen op graanproducten. Marsepein stamt uit de 17e eeuw. Sinterklaas was toen behalve een kindervriend, ook "huwelijksmakelaar". De heilige Sint Nicolaas was de beschermheer van het huwelijk en het gezin. Rond 6 december konden jongens met een stuk marsepein een meisje hun liefde verklaren. Deze gewoonte van toen is vergelijkbaar met het sturen van een valentijnskaart nu. Soms werd er geen marsepein gebruikt, maar speculaas. Het stuk koek dat een meisje dan kreeg heette een "speculaasvrijer". Waarschijnlijk van het Latijnse woord "speculum" dat "spiegel of spiegelbeeld" betekent. Ook werd er wel eens een taaitaaipop gegeven, maar dat was dan als een belediging bedoeld. Speculaas is ontstaan in de zeventiende eeuw. Het verhaal gaat dat een bakker in de Sinterklaastijd had bedacht om koeken te gaan verkopen van sterk gekruid deeg. Omdat hij van tevoren niet kon inschatten of de koeken zouden aanslaan, ging hij op hoop van zegen bakken. Hij speculeerde op de snoeplust van zijn klanten, en daarom noemde hij de koeken "speculatie gebak". Een andere uitleg is dat speculaas is afgeleid van "speculator", dat bisschop betekent, en "hij die alles ziet". Niet zo vreemd, want u

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2004 | | pagina 13