Dan ventte men met de hondenkar, de laatste die in Groenveld kwam was P. Dekker uit Dirkshorn, de lappiespoep die elke week zijn negotie probeerde te slijten. Zo rond 1900 ging de melk uit Groenveld vaak ook met de hondenkar naar de melkfabriek in Sint Maarten en later naar de Schagerwaard. Daarna is dat overgegaan naar C. Moeras die de melk ophaalde met paard en wagen. De producten die op het land verbouwd werden, werden met vrachtschepen naar Broek op Langedijk vervoerd, en later naar Noord-Scharwoude. De vrachtschipperij werd overgenomen door P. Biesboer en J. Rijs uit Dirkshorn. Er waren enkele tuinders die hun producten zelf naar de veiling brachten en 3,5 uur onderweg waren en om 4 uur in de morgen vertrokken om op tijd bij de veiling te zijn. Wat over dezelfde ringsloot werd aangevoerd was het grint dat bestemd was voor de wegen. Het zogenaamde "grinthok" was aan het einde van de ringsloot. Het grind werd met kruiwagens uit de schuit gereden en A. Roos, de knecht van T. Rens, had er toezicht op. Volgens overlevering werkte men toen al met steekpenningen. We hadden in ons dorpje 2 kruideniers zo rond 1900. Het was K. Appel die een winkeltje bemensde, in de latere tijden was het W. Hollander van Wieringen. In 1926 kwam J. Baas met vrouw en kinderen naar Groenveld. J. Baas werd werkman bij K. Frans, en zoon Piet, en dochter Grietje namen het zaakje van Hollander over in 1923. De volgende dag echter stond de winkel in brand. Het was Wijert Bes die aan het kriel koken was voor de varkens van P. Gootjes die waarschijnlijk wat roekeloos geweest is. Het rieten dak brandde als een fakkel, maar al gauw werden ladders en brandzeilen gehaald uit het depot van de brandweer, die lagen opgeslagen bij J. Rus de timmerman. Zo wist men erger te voorkomen. Erger was het met de brand op een zondagavond toen twee boerderijen aan de Notweg in vlammen opgingen. Daar de brandspuit uit Sint Maarten moest komen, er eerst een paard van het land moest worden gehaald en dan naar, Groenveld, haalde dat niet veel uit. Groenveld kende een koude en een warme bakker; de koude bakker ventte met brood en de warme bakker, Kistemaker van Valkkoog, bakte zelf. Een speciale bekendheid waren zijn taaitaai poppen en speculaas in de Sint Nicolaas tijd. Verder was er in Groenveld door de jaren heen een brandstoffenboer; K. Borst die tevens veehouder was, maar in de winter bij iedereen de zakken met eierkolen en het antraciet thuis bezorgde, evenals de turven en briketten. Het vee werd vermarkt in Schagen en vaak werden de koeien lopend aangevoerd op de wekelijkse veemarkt. Links op de foto de boerderij van Klaas Wit, daarnaast de woningen van L. van Breugel en Jan Groet., en rechts van kolenboer Jan Schager en zijn vrouw Aaltje Rotgans. Bij de deur staat Janus Witte (knecht), Verder zien we Guurtje Rus en Marie Kistemaker. Naast Jan Schager en zijn paard, staan Cor Rens en Dick Hollander. 3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2003 | | pagina 5