van dit vuur mee, en hoopten daarmee dat hun gezin en dieren gespaard zouden blijven voor ziekte en zeer. Het gezegde "de pijp aan Maarten geven" is eveneens te herleiden tot de heilig man uit de vierde eeuw. Het winterseizoen begon vroeger op 12 november, de dag na Sint Maarten. Dat wil zeggen, dat de wintervoorraden in de kelder moesten liggen, het werk op het land gedaan moest zijn, en de boerenknechten werkloos raakten. Op het feest van 11 november, waarop ook gevierd werd dat het werk was gedaan, gaven de boeren dus "de pijp aan Maarten". En dan geen pijp waarmee werd gerookt, maar de "pipe", een oud woord voor nest, of ook wel de zekerheid in het leven. Het belang van Sint Maarten als officiële bedeidag kan nauwelijks worden overschat. Voor de rijken was het een eenvoudige zaak om hun kelders vol spek, vlees, aardappels, groenten en diverse soorten fruit te hebben om de winter door te komen. De armen waren echter afhankelijk van de goedgeefsheid van de welgestelden, en moesten daarvoor de deuren langs. Ze holden een winterpeen of suikerbiet uit, en zetten er een kaarsje of een bakje met vet met een lont in. Dat moest niet alleen een kleurrijk plaatje opleveren, maar ook licht geven in donkere dagen. En bovendien wat warmte voor de koude handen. Bij deze luidruchtige rondgang werd ook wel de foekepot of rommelpot gebruikt. Dit was een houten pot met daarover een varkensblaas gespannen, waar doorheen een stokje was gestoken. Door met de natte hand over dit stokje te wrijven, maakte de pot een foeke-foeke achtig geluid. Een dergelijke rondgang kon tamelijk lucratief zijn. Vooral bij de rijke boeren en de landeigenaren kregen de arme sloebers aardappelen, appels, spek of brood. Een voortzetting daarvan, de brood- en spekverdeling, heeft tot de Eerste Wereldoorlog bestaan. Denk niet dat de rijken altijd spontaan hun voorraden (uitgestald in zogeheten schuddekorven of manden waarmee geschud werd om de inhoud door elkaar te schudden) ter beschikking stelden. In menig liedje werd gedreigd met hel en verdoemenis en zelfs met verbranding als ze niets gaven. Vandaar dat in tijden van hongersnood ook niet mocht worden gebedeld, dat zou al gauw tot brokken kunnen lijden. Of het Sint Maartensfeest nog wel toekomst heeft staat nog te bezien. Immers de schrijnende armoede van voor de Eerste Wereldoorlog bestaat vrijwel niet meer, waarmee liedjes als "hier woont een rijk man, die veel geven kan" hun betekenis hebben verloren. In Noord-Holland, Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel, Noord-Brabant en Limburg is Sint Maarten voornamelijk een lampionnenfeest voor kinderen, die nog langs de deuren gaan om wat snoepgoed op te halen. Sam Schipper WARMENHUIZEN WATER- EN VELDNAMEN De stichting Coördinatie Onderzoek Oud Geestmerambacht (COOG) heeft een boek gepresenteerd over de water- en veldnamen van Warmenhuizen, in een deel van de voormalige polder Geestmer ambacht. Vanaf 1832 worden percelen aangeduid met een kadastraal nummer. Voor die tijd werden deze percelen aangeduid met naam, bijvoorbeeld Galgenveld, Bunder, Pompstuk enz. Omdat de voormalige polder meer dan 15.000 percelen land herbergde, waren er even zovele namen in omloop, waarvan sommige al sinds 1300 in gebruik waren. Stichting COOG tracht door onderzoek in de archieven en interviews met oude gebruikers van het land, de namen en de percelen weer in kaart te brengen volgens de situatie van vóór de grote ruilver kaveling die in de tweede helft van de vorige eeuw heeft plaatsgevonden. Het gebonden boek telt 250 pagina's en telt talloze illustraties in de vorm van kaarten, foto's en tekeningen over het dorp Warmenhuizen en zijn noeste werkers. Gerard Boekei heeft ruim zes jaar aan het boek gewerkt, en het resultaat mag er wezen. Bij het samenstellen heeft hij hulp gehad van een aantal enthousiaste medewerkers die zorgden voor leuke verhalen die het boek prettig leesbaar maken. Het boek is te koop bij Jan Bijpost, Kanaaldijk 12 in Koedijk, 072-5615152; Jaap Mooij, Krankhoorn 10, Warmenhuizen, 0226-391721, Jan Barsingerhorn, Tuinfluiterstraat 19 in Warmenhuizen, 0226-391628 en Gerard Boekei, Apollostraat 14, Dirkshorn, 0224-551617. 22

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2003 | | pagina 24