MIDDENSTAND EN AMBACHTSMAN Bij het 10 jarig bestaan van onze vereniging is veel aandacht geschonken aan het feit dat er in onze dorpen in vroegere jaren veel winkeltjes en bedrijven waren die voor een heel groot deel zijn verdwenen. Zo klein kon de buurtschap of het dorp niet zijn, maar er was zeker een bakker of een kruidenier. Ook een café was overal aanwezig. Het was zelfs zo dat er op de meeste plaatsen een enorme concurrentie bestond tussen de verschillende middenstanders, en dat werd niet uitgevochten door b.v. grote prijsverlagingen en spectaculaire aanbiedingen, de prijzen waren al zo laag mogelijk en er viel weinig extra aan te bieden. Om te overleven zocht men andere wegen, zoals een tweede inkomstenbron. Het was vrij normaal dat een winkelier b.v. ook tuinder was. Zijn vrouw runde de winkel, terwijl hij zelf het land bewerkte. Zij die een manufacturenwinkeltje bestierden, gingen vaak ook de boer op met hun handel. Voor de mensen die nogal afgelegen woonden, en dat waren er meer dan tegenwoordig, was dit natuurlijk makkelijk omdat vervoer ook vaak nogal moeilijk was. De "lappiespoep" zoals de rondreizende manefacturist nogal eens genoemd werd, moest per fiets soms hele en vaak moeilijke kilometers afleggen om wat te verkopen. Ook de winkelsluitingswet, die wel bestond, werd via de achterdeur meestal weer tenietgedaan. Er werd door de middenstanders wel over gemopperd, als er weer iemand via de achterdeur een brood bij de bakker, of een zak suiker bij de kruidenier kwam halen, maar er werd beslist geen "nee" verkocht. De ouderen onder ons kennen zeker nog wel het fenomeen van het boodschappenboekje. De winkelier kwam aan huis om te vragen wat men dacht nodig te hebben die week. Dit werd in het boekje genoteerd. De winkelier maakte dit thuis klaar en bracht het weer naar de klant. Kom daar vandaag de dag maar eens om! En dan was daar ook het vertrouwen dat de middenstanders in hun klanten hadden. Al werd dat vertrouwen ook wel eens erg op de proef gesteld, als de openstaande rekeningen, door slechte prijsvorming van kool en aardappelen, lange tijd niet betaald of met kleine beetjes afgerekend konden worden, men vertrouwde erop dat het weer goed kwam. We kennen het verhaal van een kleine kruidenier uit Warmenhuizen die 's morgens om kwart voor zes, de winkeldeur al los maakte. Tegen die tijd kwam een stel arbeiders langs op weg naar hun werk, en die wilden dan graag een pakje sigaretten meenemen. De kruidenier, die zelf ook tuinder was, had een aantal pakjes rookwerk, merk 'Chief-Wiph', klaargelegd op de toonbank. De langslopende werknemers namen wat van hun gading was, en op het eind van de week werd er afgerekend. Hij is nooit een cent tekort gekomen. "Ik had gien toid, en m'n vrouw gien zin, om elke oggend al zo vroeg in de winkel te wezen om die joos te helpen, die redde d'r oigen wel" vertelde hij later. Van Jozef Mooy die in Kerkbuurt woont, kregen we een dagboek te lezen van zijn grootvader. Die was timmerman, kocht later een café in Kerkbuurt, en was ook nog boer en tuinder. De aantekeningen die Willem Mooy maakte gaven een prachtig beeld van "die goede oude tijd", maar dit wel degelijk tussen twee haakjes! Je komt via dit "dagboek" ook aan de weet wanneer huizen gebouwd zijn, wat de uurlonen waren, en ook de tijdsduur waarvoor je werd aangenomen. En laten we ook niet vergeten de lange werkdagen die vooral in de zomer gemaakt werden. Lezende voort zult u zeggen, hé is dat toen gemaakt en is de zuurkoolfabriek in Warmenhuizen (nu de Vezet) in 1914 gebouwd, de kerk in Tuitjenhom in 1926 vergroot, in 1914 de R.K. kerk in Heerhugowaard Noord gebouwd, werktijden van 7.00 tot 20.00 uur. Maar deze Willem Mooy maakt ook melding dat op 1 augustus 1914 voor Nederland de mobilisatie van kracht werd en er in Europa een oorlog losbarstte. Enfin lees en geniet van deze prachtige aantekeningen. Dezelfde Willem Mooy kocht in 1909 volgens de akte een "Perceel Een"; Het woonhuis, waarin herberg met stalling, erf en grond te kerkbuurt kad. bekend sektie A.nr. 148 weiland groot 6 A., 67 C.A., en 149 huis en erf groot 4A en 30 C.A. Hij kocht ook nog een stuk bouwland aan de Buttersloot in de Ringpolder groot 47A. en 80 C.A. Het café kocht hij van Trijntje Witlok weduwe van Jan Bood. Deze Bood was behalve herbergier ook "landman" in Kalverdijk. Zo zien we ook weer het samengaan van verschillende beroepen en niet omdat het allemaal zo leuk was. Cees v.d. Berg 30

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2002 | | pagina 32