HERINNERINGEN
Een stukje voor de jubileumkrant werd mij gevraagd; "u bent zo lang bij ons geweest". Ik zal 't
proberen, beloofde ik. Het was eind 1929 toen ik in Alkmaar voor 't eerst de bus instapte die reed
via Warmenhuizen en Sint Maarten naar Stroet. Het doel was een proefles te geven in dit voor mij
totaal onbekende dorpje.
Nauwelijks gezeten draaide ik mij om naar het meisje dat achter mij was neergestreken.
"Ga je ook ja, ze bleek mijn concurrente te zijn.
We hadden onderweg veel te zien. Het landschap werd buiten Alkmaar vlak en uitgestrekt maar
wat betekende toch dat leuke schildwachthuisje op korte afstand van de meeste boerderijen? We
vermoedden wel iets, maar ik kon toen nog niet bevroeden dat ik 8 jaar lang elke dag enige malen
zo'n huisje zou bezoeken staande boven de sloot naast "het huisje" van de buren.'
Jaap Spaan liet zijn bus stoppen precies voor de "School met de Bijbel", en daar stond meester
Nieuwenhuizen ons op te wachten, hoed op, lorgnet (met een lang koord) op de neus, klein, dik en
dapper en met doordringende schoolmeestersogen. Het bleek dat er nog een derde sollicitante les
kwam geven, en na afloop van de proefles werden we door het voltallige schoolbestuur ten huize
van de penningmeester ontvangen. Behalve deze, Gert Paarlberg, zaten in het bestuur Ome Dirk
en Jan de Geus, Kok en Louw Doekes. Het werd een gezellig uurtje met de nodige humor! En toen
we vertrokken kregen we de boodschap mee dat het telegram van benoeming voor één van ons
drieën er al zou zijn als we thuis kwamen.
Ondergetekende werd dan die één van de drie". Een kamer werd door het schoolbestuur voor de
juffrouw gezocht en gevonden. Het was een zolderkamertje van ongeveer 2,5 bij 2,5 meter met
een bed onder het schuine dak, maar we waren toen nog met weinig tevreden En de raampjes
zagen uit over 't wijde land met in de verte de torens van Schagen. Met zo'n uitzicht kun je je niet
benauwd voelen!
Zo aanvaardde ik op 2 jan. 1930, met een grote koffer de reis weer naar de Stroet. En kijk
Vrouw Goet, mijn kostjuffrouw, stond de voor haar onbekende juf in Alkmaar op te wachten en
tijdens de busrit bleek mij alras dat gevoel voor humor een eigenschap was die meer
Noordhollanders bezaten. "Kijk juffrouw", zei ze toen_we door Koedijk reden. "Hier bakken ze de
pannenkoeken aan één kant". Dat raadseltje kon ik niet raden, maar ze hielp me al gauw uit de
droom.'
Zo begon voor mij een lang verblijf in St. Maarten, Stroet en Dirkshorn. De eerste vier maanden
huisden we nog met klas 1,2,3 en 4 in één lokaal, zodat ik van meester Troost nog heel wat leren
kon. Daarna was het derde lokaal van de "nieuwe school" voltooid en brak het lang verwachte
ogenblik aan dat ik in eigen lokaal met eigen klas nu echt onderwijzeres in volle rechten kon zijn
En het lukte, wonder boven wonder.
Hoewel er was nog heel wat te leren. Bijbelse geschiedenis vertellen was fijn maar bij de
daaropvolgende rekenles b.v. je geduld altijd bewaren, dat was wel eens moeilijk. En toch moest
die tweede les kloppen met de eerste. Al vallend en opstaand veel ervaring op doen, zo gingen de
jaren voorbij. Fijn om in het speelkwartier nog eens lekker mee touwtje te springen, te ballen of
"stilstaan verlossertje" te spelen!
Meester Nieuwenhuizen, strenge steun achter de rug van de hulponderwijzers, werd ziek en kwam
te overlijden. Meester Cnossen volgde hem op, een fijne, collegiale "baas",.
We zullen hem bij het 75 jarig jubileum zeker pijnlijk missen, evenals mijn tweede "kostjuffrouw"
Trien Gootjes, die mij als een zuster werd.
Als de kinderen eens geweten hadden hoe ze mij iedere dag weer goed maakten, ook in tijden van
eigen zorgen. Over de kinderen raak je niet uitvertelt. Bij het poortje van mijn huis stonden ze al te
wachten om de eerste te zijn die aan jufs arm naar school ging. Van Wim kreeg ik een flesje eau
de cologne, toen hij bleef zitten, want moeder Prosper zei: u hebt met hem veel meer werk gehad
dan met de anderen!
25