HET BAANHUIS IN WARMENHUIZEN
Het Baanhuis in Warmenhuizen heeft een lange en veelbewogen geschiedenis, zowel als huis,
maar ook door de bewoners. Het is op dezelfde terp gebouwd als de uit de 12e eeuw daterende
"Oude Ursula", de hervormde kerk, maar het is vermoedelijk pas rond 1720 gebouwd. Daarmee is
het toch het oudste woonhuis van Warmenhuizen. Hoewel het op een boerderij gelijkt is het nooit
als zodanig gebruikt. Het Baanhuis is door de gemeente gebouwd op de plek waar al een woning
stond, die dateerde uit 1621, nadat een rijke weduwe haar eigendom aan de gemeenschap schonk
om er een armenhuis te vestigen. In het pand werden dan ook drie woningen ondergebracht, elk
met een eigen huisnummer, twee in het langgerekte voorhuis en 1 in de afgeknotte stolp. In die
stolp is later nog een vierde woning ingericht. De bewoners hadden niet veel privacy, de
scheidingswanden waren rijk voorzien van kieren en van dun materiaal gemaakt. Wel had elke
woning een eigen stookgelegenheid en ook nog een kleine stal voor bijvoorbeeld een paard of een
paar opzetters (koeien die in de winter in de kost werden gegeven). De stolp oftewel de kapberg
heeft een afgeplatte wand die ten dele uit riet en ten dele uit gepotdekselde geteerde planken
bestaat.
De naam Baanhuis duidt op een baan, en dat klopt. Waar nu de straat -De Baan - loopt was
vroeger een pad waarlangs de gemeente een spinbaan had geïnstalleerd, bedoeld als een
werkverschaffing voor de in het Baanhuis wonende armen. Achter het Baanhuis zelf stond een
langwerpig pand met nog eens drie armenwoningen en naast de huidige pastorie, aan de overkant
van de baan stond ook zo'n pand met drie woningen. Die armenwoningen zijn nadien ook door
anderen bewoond, onder andere door de familie Stam. In de Gemeenteraadsvergadering van 19
februari 1970 besloot de Raad het Baanhuis te slopen, terecht, want het stond al jaren leeg en het
was ten dele ingestort. Toen kwam Teeuwis Pronk in het geweer. Hij deed een bod van f. 500,00
en beloofde het pand binnen drie jaar weer te restaureren. In april 1970 al werd Pronk eigenaar en
hij begon direct eigenhandig met de renovatie. In 1971 besloot hij tot verkoop aan Kees Modder
die er met Marleen in ging wonen en tot 1987 er met zorg en liefde aan heeft vertimmerd en
verbouwd. Het lange voorhuis moest hij vanwege de wegverbreding inkorten maar dat deed aan
het pand niet echt afbreuk Inwendig is er door Kees iets fraais van gemaakt zodat het er voor de
eigenaars sinds 1987, Arthur van Soest en Trijntje Zeilstra goed wonen is. Er is zelfs een apart
gastenverblijf in, zij heeft er haar atelier en hij zijn kantoor en er is een overdaad aan bergruimte in.
Vroegere bewoners waren onder andere Klaas de Vet, een "kippeskos" (pluimvee- handelaar) die,
als hij na de markt onbekwaam was, door de kastelein in Schagen op zijn kettenwagen werd
vastgeknoopt. Het paard wist de weg naar huis wel en zijn vrouw Guurt Snijders bevrijdde hem bij
thuiskomst. De bijnaam "Sport" dankt hij aan het feit dat hij door een sport van een nu nog in het
pand aanwezige ladder trapte en naar beneden viel.
Zo woonden er ook drie vrijgezellen
broers Dekker in, waarvan er één,
"Hark", daar zelfmoord heeft gepleegd.
Bekend zijn ook Piet Zoon en Naatje
Tesselaar die er naast Klaas de Vet
woonden. Ook woonden er toen Jan
Vet (de Kwaker) met zoon Cor
(Snuffelgraag) en vrouw Bafie Schut
en Jan Vet met Trijn Smit, die huisden
in het nu gesloopte voorhuisgedeelte.
Het Baanhuis is na de restauratie door
Kees Modder een Beschermd
Monument geworden.
Jaap Beemsterboer.
20