met 3 kloeten en 4 roeiriemen. Er waren een viskaar, schakels, een treknet en een schrobnet en in de berg nog een partij hooi. (Dit alles betreft het huis bij de kerk). De indeling van het huis met daarin een hooiberg en achterend geeft het idee van een Westfriese stolpboerderij, waarbij de stalruimten tot vertrekken zijn gemaakt. Of Ds. de Moor zijn bezit aan land ooit allemaal zelf in gebruik heeft gehad, is niet bekend. Ten tijde van zijn overlijden waren alle landerijen verpacht. Het vorenstaande geeft weer hoe een Amsterdamse loodgieterszoon tijdens zijn ambtsperiode als predikant te Warmenhuizen de grondslag legde voor het agrarisch bestaan van zijn nageslacht. JOHANNES DE MOOR- gedoopt te Amsterdam 20-03-1716 als tweede zoon van Pieter de Moor en Sara Konijn, leerde aanvankelijk voor timmerman. (Zie voor genealogische gegevens V.22a en 22b). Toen zijn grootmoeder, Hilletje Dirks, op 06-06-1736 haar testament maakte, legateerde zij aan hem f 500.-, waarvan f 200.- "zullen worden geëmploijeert tot het doen van sijn proeff als meester timmerman" en f 300.- bij zijn meerderjarigheid of huwelijk. Dat hij inderdaad Mr. timmerman is geworden blijkt uit een akte van de Amsterdamse notaris Abraham Coijmans, waarin hij op 04-09-1747 als zodanig wordt genoemd. Inmiddels was hij op 21-04-1737 getrouwd met Gezina Rijkmans. Uit de nalatenschap van zijn op 08-01-1744 overleden vader verkreeg hij enkele huizen te Amsterdam. Het waren: Een huis op de hoek van de Petaniestraat (Beth an i en straat) en Agterburgwal, bewoond dooreen Franse bakker. Een huis in de Lijnbaansteeg achter het hoekhuis van de Agterburgwal, bewoond door een distelateur. Drie huizen op de Appelmarkt in de Kaasbaansgang en een voor en twee achterhuizen in de Palmstraat. Ook verkreeg hij graf nr. F 178 in de Nieuwe kerk. In een akte voor de Amsterdamse notaris Abraham Coijman werd hij op 20-09-1748 reeds genoemd "Schout en secretaris van Warmenhuizen". Bij deze akte verkoopt hij het graf F 178 aan zijn zwager Jan Tjerks. Op 13-11-1748 woonde het echtpaar nog te Amsterdam en in een acte van die datum voor bovengenoemde notaris wordt hij dan genoemd: Schout en secretaris van Warmenhuizen, Krabbendam en Schoorldam. Zij machtigden toen voornoemde Jan Tjerks om hun zaken te Amsterdam waar te nemen, waaronder het beheer van de huizen (met kamers en kelders) betreffende verhuur en reparatie. Op 14-06-1749 werden zij als lidmaten van de Gereformeerde kerk te Warmenhuizen ingeschreven, komende met attestatie van Amsterdam. Als schout en secretaris komt hij in de registers te Warmenhuizen voor tussen februari 1749 en maart 1756. Nadien nemen anderen deze functie waar. Op welke wijze Johannes de ambten van schout en secretaris heeft verkregen is niet bekend. J.P. Geus t 030se»c#esc#c#c#c#c#e#c#c#c8c8c!» Op 15 mei 2002 gaan we naar de Traditiekamer van de Marine luchtvaartdienst, Rijksweg 20 te Den Helder. We starten 's morgens om 10.00 uur met ontvangst en daarna rondleiding. Om 12.30 uur eten we met elkaar een nasimaaltijd en tussen 15.00 uur en 15.30 uur gaan we weer op huis aan. Kosten voor deze excursie bedragen E 5,- en de aanmelding is zoals gwoonlijk bij Pauline Stolk, tel. 0224-551391. Meldt u snel aan, want vol is vol. 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2002 | | pagina 19