Veel gelach en commentaar natuurlijk op zijn suggestie met tevens de opmerking: leg jij die
"bosjes stro" dan maar even in de kar, Klaas dan heb je meteen van Dirk (de ploegbaas) een vrije
dag. Doe ik wel even zei Klaas, ging op zijn hurken pal achter de kar, daar was een strobaal heen
gerold door twee kruiwagen mensen. Hij wist dat zware ding via zijn knieën op zijn dijbenen te
krijgen, daarna een klein stukje omhoog zodat hij steun vond tegen de kar en zo beetje bij beetje
omhoog te komen. Het ging uiteraard langzaam omdat de kans bestond dat de baal zijwaarts zou
wegglijden. Alles verliep echter zonder haperen en zo wist Klaas zijn, zoals hij het eerder had
genoemd "bosje stro", in de kar te schuiven waarna de tweede op dezelfde manier volgde.
Inmiddels had de gehele kruiwagenploeg zich rondom het gebeuren opgesteld en iedereen had
ademloos toegekeken alsof er een bijzonder circusnummer werd opgevoerd en zo mocht het
eigenlijk ook wel worden gezien.
Een kleine maar brede en gespierde man om zo'n geperste door de regen zwaar geworden baal
stro op deze manier omhoog te manoeuvreren waarin twee anderen niet waren geslaagd!
Het was een zeer spannend schouwspel geweest, haalt hij het wel of haalt hij het niet. Na zijn
inspanningen werd hij door de toeschouwers verrast met een luid applaus, en terecht, en aan zijn
glimlach te zien vond hij dat nog best leuk ook om daarna met zijn kalme stem heel eerlijk vertelde
dat het toch een moeilijke klus was geweest en niet gedacht had dat die balen stro zo zwaar
zouden zijn.
Op een regenachtige dag zaten we met z'n allen in de schaftkeet en verzocht onze ploegbaas
even onze aandacht betreffende eventuele andere werkzaamheden. Verschillende groepjes van
vier personen waren bezig met zwikken, een bekend kaartspelletje in die tijd en min of meer als
gokken werd gezien, afhankelijk van de inzet bij ieder rondje dat gespeeld werd.
Hij zocht nog enkele mensen voor een andere locatie om in het zand te gaan werken, maar het
moest worden gezien als zwaar werk waardoor de animo direct al niet bijzonder groot bleek te zijn.
Hier moesten geen kruiwagens worden volgeschept maar in de plaats hiervan zogenaamde
kiepwagens, grote ijzeren bakken met inhoud van een paar kubieke meter. Volop vragen natuurlijk,
de plaats van de werkzaamheden, met hoeveel mensen er moest worden geduwd en het
belangrijkste van alles de inhoud van het wekelijkse loonzakje.
De werkplek was gelegen in het Harger zandgat op enige afstand van Camperduin. Voor iedere
kiepwagen moesten twee mensen aanwezig zijn om deze vol te laden, in totaal tien stuks, dus
twintig arbeiders.
Wegduwen was overbodig als de wagens vol waren werden deze door een kleine stoomlocomotief
weggetrokken over spoorrails naar de Hargervaart en daar gelost op dekschuiten. Hiervan werden
er vier volgeladen en daarna weggesleept door een sleepboot naar de kalkzandsteenfabriek te
Schoorldam welke witte metselstenen afleverden. Langs de kade in Hargen lage meerdere van
zulke brede en platte dekschuiten afgemeerd zodat de toevoer van zand dagelijks continu kon
doorgaan. Met de duidelijke voorlichting van onze ploegbaas waarbij hij met nadruk had gewezen
op de dagelijkse zware arbeid en een grote afstand naar Hargen te moeten fietsen, kwam als
laatste het loon ter sprake. De aanleg van de fiets- en wandelpaden in Schoorl werd gewaardeerd
met 14 gulden per week, zelfs als er meerdere uren wegens regen niet werd gewerkt kon worden.
In Hargen zou een rijksdaalder meer worden verdiend en de mensen die meer dan tien kilometer
moesten fietsen naar hun werk, kregen wekelijkse vergoeding voor hun tweewieler van fl. 1,50.
Dat betekende tezamen een weekloon van achttien gulden, vier gulden meer dan met de
kruiwagens in Schoorl en dat was nogal wat in die jaren. Mede hierdoor wilde iedereen zich
aanmelden voor dit werk waarvoor twintig mensen nodig waren zodat het een moeilijke keuze was
voor de ploegbaas. Hij loste dit echter op om een lijst samen te stellen en diegene welke volgende
week naar Hargen zouden gaan in hun loonzakje een mededeling hierover kunnen aan te treffen.
Die maandagmorgen waarop we ons moesten melden om zeven uur bij de grote houten schaftkeet
volgde eerst een kennismaking met de nieuwe ploegbaas, Cees Rozendaal uit Warmenhuizen, die
toezicht zou houden op de werkzaamheden.
Voor ons een goede bekende, we waren met zes man aanwezig uit het dorp, de overige uit andere
gemeenten. Hij stond bekend als dorpsfotograaf en was ook vaak aanwezig bij een trouwpartij om
een fotoreportage hiervan te maken. Zijn voorstel was dat wijzelf koppels van twee zouden
vormen om de tien kiepkarren vol te laden waarna deze door een kleinere uitvoering van de
normale N.S. locomotief werden weggetrokken naar de losplaats aan de Hargervaart. De
locomotief had dan eerst via een wissel in de rails tien lege karren achter de volle geplaatst welke
17