HERINNERINGEN UIT HET VERLEDEN - 2 Enkele jaren voor de oorlog '40-'45 waren de duinen tussen Schoorl en Groet een object om enkele honderden mensen zonder een vaste werkgever te kunnen plaatsen voor de aanleg van wandelpaden. Geen eenvoudige klus overigens, het materiaal waarmee dit moest gebeuren bestond uit een schop en kruiwagen, dit duwapparaat was toen uiteraard nog niet voorzien van een wiel met luchtband, maar naast elkaar geplaatste twee ijzeren strippen van een centimeter hoogte. Dit in verband om op de vaak glibberige planken waarover moest worden gereden meer grip te hebben, vooral wanneer er in kleigrond moest worden gewerkt. In zand was dit natuurlijk geen enkel probleem en mede door het betrekkelijk lage tempo van werken kon iedereen dit volhouden en werd er niet gemopperd. Het was een koud voorjaar waardoor met de palingvisserij pas in de tweede helft van april kon worden begonnen heb ik zelf ook in de duinen gewerkt met op de eerste dag reeds een kleine werkonderbreking die mij is bijgebleven. Wanneer een duin gedeeltelijk was afgegraven moest het voorlopig met bosjes stro op onderlinge afstand van elkaar worden beplant om het wegstuiven te voorkomen. Op een centraal punt lagen strobalen opgestapeld en moesten er vaak een flinke afstand worden afgelegd om op de plaats van bestemming te komen. Dit gebeurde met een driewielige kar getrokken door een paard zoals verschillende boeren ook gebruikten om de mest over hun land te verdelen. Twee mensen gingen dan met de verzorger van het paard mee om de strobalen in te laden. Alles gebeurde in een langzaam tempo aangezien het lompe voertuig met de brede wielen door het zandpad moest worden getrokken. Door de vele regenbuien waren de opgestapelde strobalen te vergelijken met een spons waarin het water wordt opgezogen. In de kar laden was echter niet zo'n probleem, deze werd naast de stapel geplaatst zodat de balen er zonder veel moeite erin en op elkaar werden geduwd. Bijna op de plaats van bestemming aangekomen waar moest worden gelost kwam het rechter achterwiel in een niet eens zo diepe kuil in het zandpad en een ruk aan het leidsel om de kar weer recht te trekken had niet het gewenste resultaat. De tweede poging slaagde beter, na enig overleg tussen de drie betrokken mensen werd het kleine voorwiel geheel naar links getrokken waarna er enige beweging was te constateren. Hoewel de kar enigszins schuin was komen te staan leek alles toch goed te zullen verlopen maar door het extra aanzetten van het paard vielen de twee bovenste balen eraf. Aangezien de mensen, die op zo'n twintig meter ernaast aan het zandkruien waren, hun duwapparaat hadden neergezet, werd alles met belangstelling gevolgd. Ook de ploegbaas(niets met ploegen te maken), die moest zorgen dat de onder zijn leiding staande mensen hun dagelijkse werkzaamheden naar behoren zouden uitvoeren, toonde belangstelling. Het was gelukkig geen vereiste om steeds de gehele dag continu door te graven en te kruien, dus was een kleine rustpauze altijd welkom. De afgevallen strobalen zorgden echter wel voor een probleem. Om deze op de kar te laden was totaal onmogelijk dus werd eerst een stukje verder gereden om te worden gelost om daarna de andere twee te gaan halen. Dit betekende tevens een tweede probleem, op welke manier moesten deze onhandige en zware dingen nu een meter omhoog worden getild om ze daarna in de toch betrekkelijk lage kar te kunnen schuiven. Er kwam iemand met het idee om een stuk touw onder zo'n baal door te halen en dan met twee man op de kar tezamen omhoog te trekken, hetgeen echter niet gelukte. Inmiddels waren er ook enige mensen van de kruiwagens bijgekomen met raadgevingen ook de ploegbaas, het begon min of meer een prestigekwestie te worden of ze nu wel of niet in de kar zouden komen. Ook mijn collega dikke Klaas, al eens eerder genoemd in een vorig artikel, bevond zich onder de belangstellenden en zei op een gegeven moment waarom tillen jullie dat bosje stro niet gewoon omhoog? 16 Het zandspoor

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2001 | | pagina 18