verder te kunnen studeren. Om op de Universiteit toegelaten te worden diende je staatsexamen HBS-
B. te doen. Daarvoor slaagde hij met glans. De weg naar Leiden lag open.
Zijn studie aan de Universiteit van Leiden, met economie als hoofdvak en wiskunde, natuurkunde en
astronomie als bijvakken, verliep zo vlot dat Gerrit al in 1932 de titel van doctor behaalde, niet in de
economie maar op een astronomisch onderwerp.
Tijdens zijn doctoraalstudie werd hij begeleid door de professoren Ehrenfest en Oort. Maar hij
promoveerde bij Professor Hertzsprung. In 1927 was hij al zo geobsedeerd door wat er in het heelal
gebeurde dat hij om een zonsverduistering op de meest gunstige manier waar te kunnen nemen per
fiets naar Noorwegen trok. Helaas, op de bewuste dag, 29 juni, was de lucht in het dorpje Aal waar de
geleerden samen waren gekomen, zwaar bewolkt. Voor het beoogde was de reis mislukt maar Gerrit
hield er veel relaties op astronomisch gebied, met name uit de Verenigde Staten, aan over. In 1929
greep hij de kans aan om voor 9 maanden naar Sumatra voor astronomisch onderzoek te gaan - hij
sprak er Maleis-, Zijn bevindingen gebruikte hij niet alleen voor zijn komende promotie, maar hij
correspondeerde er ook over met Professor Robert Grant Aitken van "Lick Observatory" van de
Universiteit van Californië.
Toen zijn studie in Leiden voltooid was adviseerden zijn astronomie-professoren Gerrit ofwel in
Nederlands Oost-lndië (Indonesië) danwel in de U.S.A. te gaan werken. Een goed bestaan opbouwen
in Nederland was in die tijd niet mogelijk. Over "Indië" had hij zijn twijfels, politiek, "het kan daar wel
eens mis gaan", en ook inzake de beschikbare apparatuur. Zodoende werd het in 1933 emigreren en
wetenschappelijk medewerker worden aan "Lick Observatory" in Californië. Hij maakte er snel naam
en kreeg al in 1935 het aanbod aan de Harvard-Universiteit te komen werken. Daar ontmoette hij
Sarah Parker Fuller, waar hij in 1936 mee trouwde. Haar familie had de grond geschonken waarop het
Observatorium van de Harvard-Universiteit was gebouwd. Gerrit, die nu Gerard werd genoemd en
Sarah kregen twee kinderen, in 1941 Paul, die nu beroepsfotograaf is en in Oregon woont en Sylvia in
1947. Zij is lerares engels, woont in Djakarta onder de naam Sylvia des Tombe.
Al in 1936 maakte Gerard de overstap naar het Yerkes Observatorium van de Universiteit van
Chicago. Aan die Universiteit kreeg hij in 1943 zijn eigen leerstoel. Daarvoor was het nodig dat hij
genaturaliseerd was tot Amerikaan. Zijn dienstplicht tijdens de oorlog bestond allereerst uit het mede
ontwikkelen van radar, waarmee vliegtuigen waarnemen beter mogelijk werd. Daarvoor werd hij in
1944 naar Engeland uitgezonden en toegevoegd aan het Geallieerde Opperbevel. In januari 1945
maakte hij deel uit van "Alsos Mission of U.S.". Daar bestond onder andere zijn taak uit het
achterhalen hoever de Duitsers gevorderd warën met het ontwikkelen van een atoombom. Hij
opereerde direct achter het front. Ook moest hij voor Amerika belangrijke duitse geleerden op
transport naar de Verenigde Staten proberen te zetten. Zo heeft hij daadwerkelijk de natuurkundige en
Nobelprijswinnaar Max Planck voor de ogen van de Russen weggekaapt en mee naar Amerika
genomen. Zijn verblijf in Engeland en West-Europa benutte hij tevens door contacten te leggen met
bekende astronomen, met name met de Fransen.
De Duitsers beschikten al over infraroodkijkers. Gerard paste de techniek van het infrarood aan aan
zijn sterrenkijkers. Met een gewone spectroscoop had hij in 1944 al de satelliet Titan bij de planeet
Saturnus ontdekt, nu zou hij naam gaan maken als de pionier van het werken met infrarood detectors
in de astronomische spectroscopie. Hij kreeg daarvoor de kans omdat hij in 1947 directeur werd van
zowel de Yerkes-sterrenwacht als in Texas van de Mac Donald sterrenwacht. In 1948 ontdekte hij de
vijfde maan, Miranda bij de planeet Uranus en in 1949 de tweede maan Nereïde bij de planeet
Neptunus.
Inmiddels was hij ook de planeet Mars intensiever gaan bestuderen. Er was nog steeds sprake van
Marsbewoners die met vliegende schotels de aarde observeerden. Kuiper toonde aan dat een vorm
van leven overeenkomstig aan die bij ons, op Mars niet voorkomt. In tegenstelling tot een weldadige,
4