BSHMMBHMHfiiamüS
mijn man. Die woonden aan de Nieuweweg tussen Julianadorp en Den Helder. Dat leek ons veiliger,
's Morgens om 11 uur kwamen de Duitsers weer en schoten toen op het vliegveld een hangar in
brand.
Bombardement van Den Helder
Dinsdags even na Pinkster werd Den Helder gebombardeerd. Wij zaten in de schuilkelder, die
inmiddels was gegraven. Na het bombardement was het op de Nieuweweg druk van de mensen die
Den Helder waren uitgevlucht. Het huis van mijn schoonouders stond vlak aan de weg en er kwamen
mensen die wat wilden drinken. Mijn schoonmoeder zei: "jullie mogen hier wel blijven hoor", maar
velen durfden dat niet. Ze wilden nog verder weg van het geweld en je las de angst in hun ogen.
Uiteindelijk bleven er zeven slapen op de lange laag. Diezelfde nacht echter vlogen we allemaal het
bed uit door een geweldige knal. Niet zo ver zagen we een felle brand. Toen hadden we allemaal flink
de schrik te pakken en van slapen kwam niet veel meer. 's Morgens hoorden we dat er een
munitiedepot in brand was geschoten door Nederlandse soldaten, zodat de Duitsers er geen gebruik
van konden maken. Nadat Rotterdam zwaar was gebombardeerd, capituleerde Nederland. We
dachten weer voor goed naar ons huis te kunnen terugkeren, maar dat kwam heel anders af.
Soldaten in huis
Toen we terugkwamen in ons huis aan de Korte Vliet zaten daar vijf Hollandse soldaten in. Die waren
gevlucht voor de vijand en wisten niet waar ze heen moesten. Ze waren door het raam naar binnen
gegaan en vonden in de keuken een sleutel van de achterdeur. Ons bed werd gebruikt, evenals het
logeerbed; zelf hadden ze nog een veldbed. Teleurgesteld gingen we toen maar weer terug naar mijn
schoonouders.
Die dag waren we net een week getrouwd. Een week waarin zich heel wat had afgespeeld. De
volgende dag hoorden we dat alle Hollandse soldaten door de Duitsers bijeen gedreven waren en in
de Anna Paulownapolder ondergebracht. Toen dus weer naar huis, de soldaten waren vertrokken. Ze
hadden het keurig netjes achtergelaten. Voor de veiligheid gingen we 's nachts toch maar slapen bij
mijn schoonouders. Het bleef immers gevaarlijk, want 's nachts kwamen de Engelsen het vliegveld
bombarderen.
Voltreffer
Mijn man Piet, die al tien jaar op het bollenbedrijf van Wout Meskers aan de Doggersvaart werkte,
werd nu gedwongen door de Duitsers om loopgraven te spitten. Op een nacht hoorden we een bom
vallen en we dachten dat het op het vliegveld was. Maar toen we 's morgens aan de Kortevliet
kwamen, wisten we niet wat we zagen en waren we totaal verbijsterd. Het huis van KI. van Buren was
namelijk getroffen door een voltreffer en zes mensen waren omgekomen. De bedden lagen over de
weg in de sloot, 't Was verschrikkelijk. Bij ons waren alle ramen versplinterd en er was een stuk uit de
muur. Voor de derde maal gingen we terug naar Vader en Moeder Mulder.
De huisbaas, die zelf timmerman was, heeft alles dichtgespijkerd. Een paar weken later werd de hele
Kortevliet gevorderd door de Duitsers; alle bewoners moesten vertrekken. Onze huisraad hebben we
kunnen opslaan op een zolder in Kerkbuurt, bij Dirk Schotten en Mien Klaver.
Werk in de Zijpe
Mijn man was het loopgraven spitten spuug- en spuugzat en het was ook nog gevaarlijk. Hij kon werk
krijgen bij Zonneveld en Philippo aan de Stolpen. Stiekem kneep hij ertussenuit en gelukkig hoorden
we er niets meer van. Wel moest hij alle dagen een heel eind fietsen, maar alles liever dan werken
voor de vijand. Intussen gingen de Helderse vluchtelingen die bij mijn zuster Bet en haar man Arie
Smit in 't Zand zaten naar familie in Den Haag. Wij mochten toen bij hen in huis. Mijn man was zo
dichter bij zijn werk. In oktober 1940 kwam er een huis van Philippo leeg, wij konden het huren. Het
huis stond aan de Schagerweg F111 (nu Stolperweg), richting Callantsoog. Het was een oud
vrijstaand huis, met ernaast een stenen schuur. Mijn man was nu heel dicht bij zijn werk, want de
bollenvelden lagen achter het huis. We dachten hier vrij en blij te kunnen wonen, niet wetend dat we
er ook met de vijand te maken kregen.
27