jonge theologiestudenten naar Rome te zenden. Samen met zijn klasgenoot Scharff werd Kees daar
voor geselecteerd. Naar Rome reizen, de tweede wereldoorlog was al begonnen, kon alleen nog via
Duitsland. Weer naar Nederland teruggaan was pas na de oorlog weer mogelijk.
In het studiehuis van de Paters Augustijnen beëindigde Kees zijn theologische studies. Hij raakte
gewond door de oorlogsverwikkelingen, een ontploffende bom, maar na een week ziekenhuis bleek
hij geen wezenlijke schade opgelopen te hebben. Van het in Rome aanwezig zijn in de jaren 1943 -
1945 werd gebruik gemaakt om aan de Kerkelijke Universiteit af te studeren als doctor in de
wijsbegeerte, op het proefschrift "De Gradibus Entis", als 27-jarige. Pas in september 1945 gelukte
het om dankzij de bemiddeling van de franse ambassadeur bij het Vaticaan, Jacques Maritain via
Parijs naar Nederland terug te keren, juist op tijd om aan het seminarie van Eindhoven wijsbegeerte te
gaan doceren.
Van 1945 tot 1952 gaf Kees les in de filosofie aan jonge, aankomende Augustijnen. Hij schreef
daarvoor onder meer een schriftelijke cursus. Rond 1950 echter kwam hij tot de ontdekking dat hij
was opgeleid in een middeleeuwse filosofie die helemaal niet meer paste in de twintigste eeuw, een
filosofie die in hoge mate in dienst stond van de theologie. Het was voor hem in toenemende mate
onmogelijk om filosofie te doceren zonder bredere informatie. Kees vroeg en kreeg nieuw studie
verlof.
In 1952 trok Kees naar Parijs om daar verder te studeren. Hij besteedde veel aandacht aan de franse
filosofie, vooral aan Maurice Merteau-Ponty, maar ook aan de geschriften van en over Husserl,
Heidegger en Sartre. In de twee jaar die hij aan verdere studie mocht besteden volgde hij ook
colleges in Leuven. In 1954 keerde hij verrijkt naar Nederland terug. Hij was nu in staat om op een
heel andere manier les te geven in filosofie.
Vanaf 1954 doceerde Kees dus weer aan het seminarie van Eindhoven. Het studiemateriaal dat hij
zijn seminaristen aan kon bieden vereiste de nodige aanpassing, er moesten nieuwe studieboeken
komen die aansloten bij de ervaringen en opvattingen die Kees zich eigen hadden gemaakt. Andere
priesteropleidingen maakten al gauw en dankbaar gebruik van zijn nieuwe lesstof. Kees ontwikkelde
zich meer en meer ook dan schrijver.
Al in 1956 schreef hij het boekje "Arbeidsbestel", waarvan 6 herdrukken verschenen. De nog niet
bestaande term "arbeidsbestel" werd heel snel een gangbaar woord. Kees betoogde dat men tot dan
toe ten dele leefde in een standensamenleving. Men werd in een bepaalde stand geboren, en werd
verondersteld in die stand zijn leven door te brengen. De aanmaning: blijf bij je stand" was
gangbaar. In zijn boekje betoogde Kees dat een nieuwe samenleving in wording was. Doorstroming
begon tot de mogelijkheden te behoren. Wie meer in zijn mars had kon doorstuderen en daardoor in
aanmerking komen voor een hogere functie. Er ontstond een werkelijke mogelijkheid om sociaal op te
klimmen. Iemands stand werd in toenemende mate bepaald, niet door vaders sociale plekje, maar
door de plaats in het arbeidsbestel die men zich wist te veroveren. In 1962 publiceerde hij bij Het
Spectrum in de Aula-serie het boek "De Fenomenologie van Merleau-Ponty" en in het verlengde
daarvan "Fenomenologie van de Taal" en "Sociale Filosofie". Daar bleef het niet bij, "De Filosofie van
Karl Marx", "Mens en Kritiek" en "Mensbeeld" zagen kort erop het licht.
Door die boeken werd Kees Kwant bekend. De Eindhovense docent kwam steeds meer in de
openbaarheid. Namens de Radboudstichting werd hij in 1962 aangezocht om als bijzonder
hoogleraar colleges te geven aan de Universiteit van Utrecht. Dat werd een groot succes. Ook
internationaal begon men rekening met hem te houden. Zo werd hij drie keer uitgenodigd om college
te geven aan de Universiteit van Pittsburg (u.s.a.) en gaf hij gastcolleges aan de Universiteiten van
Tokyo en Pieter Marisburg en Natal in Zuid Afrika. Aan de K.M.A., de Koninklijke Militaire Academie in
Breda gaf hij colleges over het Marxisme. Veel van zijn boeken zijn in Amerika in het engels vertaald,
in Argentinië in het Spaans en drie van zijn boeken zijn in het Japans vertaald.
24