negatieve omstandigheden waren er ook hier positieve geluiden te horen. Illegale allochtonen b.v. moesten van een andere planeet komen en criminele activiteiten bleven meestal beperkt tot het fietsen zonder licht of het ontbreken van een belastingplaatje. leder jaar moest er een nieuw exemplaar worden aangeschaft voor de prijs van een rijksdaalder en duidelijk zichtbaar op het stuur worden bevestigd. De mensen, die in een werkobject waren geplaatst waarvoor ze een absoluut minimum loon kregen uitgekeerd, mochten zo'n stukje blik gratis bij het Gemeentehuis komen ophalen. Dit was wel van precies dezelfde afmeting als de anderen, maar in het midden was een goed zichtbaar rond gat geslagen, zodat een ieder kon zien dat je tot de armste groep inwoners van de bevolking behoorde. Het tegenwoordig zo vaak gebruikte modewoord discriminatie was toen uiteraard onbekend, toch wisten sommige bezitters dat ingeponste gat, mogelijk uit schaamtegevoel te verbergen. De fietsbel werd losgeschroefd en tussen de klem hiervan het plaatje bevestigt, de bel weer vastgeschroefd zodat aan iedere zijde de helft hiervan nog goed zichtbaar was en in ieder geval werd op deze manier de armoede enigszins niet zichtbaar getoond. Maar alles went, zegt een bekend spreekwoord en dat hebben vele mensen in die beruchte dertiger jaren aan den lijve moeten ondervinden. Wanneer in de wintermaanden wegens vriezend weer niet in een werkverschaffingsobject kon worden gewerkt kwam het weekloon uiteraard te vervallen. Hiervoor in de plaats was een zogenaamde overbruggingsregeling getroffen en werd 80 van het loon uitbetaald. Dus 20 cent per uur in plaats van een kwartje. Het bedrag van f 9,60 werd in het gemeentehuis op een bepaalde dag maar steeds op een wisselend uur beschikbaar gesteld en iedereen moest zijn handtekening plaatsen op een speciale lijst voor ontvangst. Voor zulke gevallen was echter nog een "Armbestuur" en ook een kerkbestuur aanwezig waarop een beroep kon worden gedaan. Deze instellingen zorgden er dan voor dat veel arme gezinnen wel droog, maar toch voldoende brood hadden om te blijven leven. Soms was er zelfs een extraatje voor deze mensen en kon er tijdelijk een kilo vlees in blik worden gehaald in het Gemeentehuis. Wekelijks was hier voor een vast tijdstip beschikbaar gehouden. En had de ambtenaar, die alles moest regelen, de opdracht gekregen niet meer dan een blik per persoon te mogen geven. Dit laatste was overigens niet van toepassing, er moest een kwartje per blik worden betaald, vermoedelijk was het Gemeentebestuur van mening, voor niets gaat de zon op. Maar voor velen was het toch een luxe, een hele kilo rundvlees in de braadpan te zien sudderen in plaats van een klein aantal gehaktballetjes. Het zou toch mogelijk moeten zijn geweest om deze blikken met (Argentijns) rundvlees gratis ter beschikking te stellen voor deze mensen, maar kennelijk moesten ze blijven voelen tot de armste in hun Gemeente te behoren. Wil Siewertsen te Oudkarspel. 19

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2000 | | pagina 21