om de kwaliteit te beoordelen door er eerst met een speciale boor enkele stukjes uit te halen. Deze werden dan apart gelegd en verkocht aan particuliere afnemers. Zo'n boorgatkaas, zoals dat in de volksmond werd genoemd, kostte meestal een gulden en zoals alle anderen was het gewicht ook twee kilo met een 40 kwaliteit. Het werd echter als een soort luxe gezien om zomaar een kaas te kopen, want die ene gulden betekende wel dat er met een werkverschaffingweekloon van twaalf gulden (48 uur a f 0,25) vier uur moest zijn gewerkt. Een geheel andere verschijning was Klaas de Vet (geen familie van de al eens eerder genoemde dikke Klaas), die in het baanhuis woonde, waarin tevens nog twee gezinnen onderdak hadden gevonden, ledereen noemde hem kortweg "sport", niet vanwege een prestatie hierin op een of ander gebied, maar door een toevallige gebeurtenis. Er moesten eens een paar dakpannen worden verwisseld, dus ladder tegen de muur en Klaas omhoog met twee pannen in zijn ene hand om met de andere de ladder te kunnen vasthouden. En naar boven te klimmen. Na acht treden brak de volgende geheel vermolmde trede totaal aan stukken met als gevolg dat hij achterover in het grasveldje terechtkwam. Zijn vrouw, Guurtje, die had staan kijken, in paniek naar de buren, terwijl hijzelf op zijn knieën wist te komen en vloekend aan zijn linker schouder voelde. Het bleek minder erg dan verwacht, wel de schrik natuurlijk, maar niets gebroken. Aangezien de treden van een ladder meestal sporten worden genoemd had hij als herinnering aan deze val de naam "Sport" overgehouden. Als scharrelaar in kleinvee, zoals konijnen, kippen, soms een paar schapen of een bok met grote horens werden de dorpen in de omgeving bezocht met een zogenaamde "kettewagen". Dat was een laag model vierwielig voertuig dat werd getrokken door een ket, een klein soort paard, dat nimmer een zware last behoefde te trekken. Klaas was liefhebber van een borreltje, niet met regelmatig gebruik hiervan, maar een enkele keer liep het toch wel eens flink uit de hand. Als hij zijn levende handel op de Schagermarkt met een leuke winst had weten te verkopen, dan had hij zijn vaste stamcafé, zoals de meeste vee- en andere handelaren. Dan kon het gebeuren, dat er soms te diep in het glaasje was gekeken en werd hij eerst even door de kastelein rustig toegesproken en vervolgens naar zijn kettewagen gebracht. Daarna werd de ket, die er naast stond, vastgebonden, ervoor gespannen en met een duwtje in de rug wist Klaas in de wagen te klimmen, pakte de teugels en riep "vort maar." Het was voor de ket blijkbaar een bekend geluid om direct in beweging te komen en op een sukkeldrafje verder te gaan. Het dier wist de weg naar huis zonder haperen te vinden, ook zonder een rukje aan de leidsels. Klaas zat dan min of meer te dommelen, behoefde zich nergens zorgen over te maken, er was weinig verkeer op de weg en naderde er soms eens een tegenligger dan passeerden beide voertuigen elkaar stapvoets. De route Warmenhuizen-Schagen retour bleef altijd dezelfde n.l. Warmenhuizen- Tuitjenhom-'t Rijpje-St Maarten tot het eindpunt Schagen, daarna in omgekeerde richting. Behalve in de dorpen waren de buitenwegen meestal verhard met fijn grint, in het midden was een smalle met straatklinkers gemaakte strook van zestig a zeventig centimeter, het zogenaamde paardenpadje. Veel boeren en tuinders waren in het bezit van een paard en wagen voor het vervoer van alle soorten goederen. Vooral in de winter als de sloten waren dichtgevroren, was dit voor de tuinders noodzakelijk om hun kool bij het station in Warmenhuizen af te leveren. Met goede vraag en handel naar dit winterproduct gebeurde het soms dat er vijftien a twintig wagons waren volgeladen. En moesten de twee stoomlocomotieven in actie komen. De eerste werd vooraan gekoppeld, de tweede tegen de achterste wagen, om te duwen. Een stukje even voorbij het station was er tot aan de Zuiderbuur! een licht oplopende helling in de rails waardoor extra power moest worden geleverd. Dit had tot gevolg dat beide locs dikke, met vonken gemengd, zwarte rookwolken uitbraakten, maar aangezien er nog geen milieuwetten van toepassing waren gaf dit geen probleem. Het was voor heel veel mensen iedere dag hard werken voor weinig geld en daar waren ze aan gewend geraakt. Om daar verandering in proberen te brengen was een praktisch onmogelijke zaak. Vakbonden hadden weinig macht, looneisen waren dus niet aan de orde, ook geen demonstraties hiervoor, geen werkonderbreking of protesten, zelfs geen vakantie. Alleen tijden de kermis dagen werd er niet gewerkt en kreeg men zijn loon doorbetaald. Maar zoals bij vele 18

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2000 | | pagina 20