DE WIPBRUG Dit is "De wip". Hij verdween bij de verkaveling van 1960. In 1959 werd 't land ten Noorden van de toen genoemde Surmerhuizerweg verkaveld. In 1961 ging het land ten Zuiden van de weg op de schop. Wie door de sloot voer in praam of vlet en door de brug wilde, moest eerst zijn schuit parkeren en de kant opklimmen. De grendels (die ook nog op slot konden bijvoorbeeld tijdens de kermis) die aan de westkant zaten, moest je eerst losschuiven. Daarna trok je aan de ring van de ketting, zodat de brug omhoog kwam. Hij scharnierde dus aan de oostkant. De zware dwarsbalk werkte mee. De leuningen zaten met kettinkjes vast. Dan liet je jezelf weer van de kant glijden, in de schuit. De doorvaart was krap. Vooral als je koeien of hooi in de schuit had. Daarna moest de schuit weer naar de kant, want de brug moest weer dicht. Je trok met de ring aan de ketting (met een zwieper) de dwarsbalk omhoog. Om de brug over het dooiepunt heen te helpen moest je het brugdek op lopen. Daarna schoof je de grendels weer terug en kon je verder varen. Niet bepaald volautomatisch. P.S. er zaten vaak een paar zwaluwnesten aan de onderkant van het brugdek. Eenigenburg, 9 december 1999. B. Meyles-Hardijker.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2000 | | pagina 9