niet meer bereikbaar, ook al werd er toen al mechanisch gebaggerd. Maar dit zette niet veel
zoden aan de dijk en mede daardoor kwam de noodzaak van verkaveling met rappe schreden
dichterbij.
In de crisisjaren werd zeer veel gemodderd. Door de zeer grote werkeloosheid in de jaren 1934
tot 1938 konden werkelozen, maar ook tuinders, in de werkverschaffing modderen. Dit gebeurde
toen door de Nederlandse Heidemaatschappij met overheidssteun. Uiteraard werd hier zeer veel
gebruik van gemaakt. Men kon op deze wijze 12 tot 13 gulden per week verdienen. Degene
waarvoor gebaggerd werd betaalde zo'n f. 3,50 tot f. 4,00 per week. Het verschil werd door de
overheid bijgepast in de vorm van werkelozensteun. Het was dus mogelijk dat de ene tuinder voor
de andere tuinder baggerde en daarmee zijn inkomen opkrikte.
De controleurs van de heidemaatschappij hielden het geheel in de gaten en voeren met een
motorbootje door het hele gebied. Men controleerde op het aantal schuiten en of ze wel
voldoende vol waren en later natuurlijk voldoende leeg. Twee bekende controleurs die in
Warmenhuizen woonachtig waren, waren Zacharias en Kieft. Ze volgden elkaar op. Uit diezelfde
tijd stamt mijn begin als tuinder. Nog geen 13 jaar oud, de lagere school doorlopen, ging ik eerst 2
dagen in de week naar de lagere tuinbouwschool. Het tweede jaar was dat al teruggebracht naar
1 dag in de week. Vader zat in de werkverschaffing en ging 's morgens te modderen. Dat was
dusdanig zwaar werk dat men dit maar tot in de middag deed. Zo was dat altijd al geregeld. Dus
ging ik 's morgens alleen naar de akker, maar 's middags samen met vader. Zelf heb ik ook nog
wel gemodderd, maar dat was na de jaren veertig praktisch over, al moest er altijd nog wel eens
een slecht slootje of voor de wal wat worden uitgebaggerd.Men bekijkt het een en ander vaak uit
de positie waarin men zelf verkeert. In andere plaatsen, bijv. Broek op Langedijk en Zuid
Scharwoude, zijn de akkertjes gemaakt en opgehoogd door het baggeren. In Warmenhuizen was
dat vaak alleen het geval bij de plantenbaantjes die eik jaar een baggerbehandeling kregen. Dan
denk ik vooral aan het plantenbaantje van Beemsterboer, de baantjes van Cor de Boer, Evert
Reinders, Jan Pie, Piet Vlam en Piet Barsingerhorn. Van die herkenningspunten van die
opgebaggerde akkertjes waar je alle dagen omheen of langs voer.
Zomaar een stukje geschiedenis, dat veel met het ontstaan en gebruik van het Geestmerambacht
te maken heeft en zeer belangrijk is geweest in het bestaan van de bewoners.
Thijs Dekker
1632 Het maalgeld bedraagt 2 stuivers per zak rogge, koren, erwten, bonen of haver. 3 Stuivers
voor een zak tarwe.
1826 Naar de molen mag alleen graan worden vervoerd in zakken die als inhoud hebben een
bepaald deel van de Nederlandse maat. Bijvoorbeeld een mud of een kop. Overtreders krijgen een
boete van f 6,00 zowel de vervoerder als de molenaar, die het in de molen mocht toelaten.
1686 Windrecht. Voor het in gebruik hebben of mogen hebben van een molen moest windrecht
betaald worden. Zo betaalde de gemeente Warmenhuizen in 1686 f 42,00 eri 13 stuivers voor het
windrecht aan de heer van de Heerlijkheid.
Aan dit blad werkten mee:
J. Geus, J. Jonkeren R. Zutt
24