Constructie Het achtkant is gemaakt van grenenhout. De kap kruit op houten en ijzeren rollen. Het wieken- kruis bestaat uit twee ingekorte ijzeren roeden met Oudhollands wieksysteem. De ijzeren as is, evenals de binnenroe en de lier op de staart, in 1930 aangebracht en afkomstig van de in dat jaar gesloopte korenmolen van de fa. Wed. C. Bos Czn. uit het naburige Koedijk. De buitenroe is waarschijnlijk afkomstig uit de voormalige molen van de polder Klein-Starrevaart te Leidschendam. De molen heeft een Vlaamse vang en is uitgerust met een ijzeren vijzel. De molen is nooit bewoond geweest. Technische gegevens: vlucht 16,7 m diameter tegenoverstaande wieken.) binnenroe: fabr. Pot, Kinderdijk, buitenroe: fabr. Pot, Kinderdijk, as: fabr. D A. Schrettlen Co., Leiden, nr205, 1879 bovenwiel: 48 kammen, steek 12 cm bovenschijfloop: 21 staven onderbonkelaar: 25 kammen, steek 13 cm. vijzelwiel: 30 kammen, overbrengingsverhouding: 1:1,90 opvoerhoogte: 1,4-1,6 m onderbonkelaar en vijzelwiel zijn 'conisch' werkend. Bron: Kijk op molens, J.T.H. Balk, uitgave Elsevier Aanvulling door Jan Barsingerhorn. Er hebben diverse molenaars op de molen gezeten: Jan Habbé (voor 1856 1868), Willem Habbé (1869 maart 1877), Piet Huiberts (maart 1877-1894), Thijs Wildeboer (1894 - 1919), Jan Wildeboer (15juli 1919 - 4 sept.19340), Hendrik Klok (4 sept.1934 - 1968). Van 1968-1969 bediende de machinist van de polder Geestmerambacht (waarin de Grebpolder toen administratief was opgegaan) de dieselmotor in de molen, die er sinds de ruilverkaveling van 1956 in geplaatst was ter vervanging van het hulpgemaalije. In laatstgenoemd jaar werd een automatisch werkend vijzelgemaaltje gezet, dat thans (april 2000) wordt vervangen door een dito nieuw. Hendrik Klok heeft het beroep van molenaar dus maar liefst 34 jaar uitgeoefend. Hij was getrouwd met Catharina Aukje de Geus uit Warmenhuizen, een tante van Jan Barsingerhorn. In '72 773 kwam vrijwillig molenaar Teun Winkel uit Schoon op de molen en sinds 1 mei 1975 ook Bart Slooten, die gedurende 3 jaar tezamen met Teun Winkel de molen liet draaien (Teun 's winters, 's zomers zeilde hij met zijn zeilschip uit de bruine vloot) en Bart dus 's zomers. Sinds '78 maalt laatstgenoemde er alleen mee. Dit jaar is het dus 25 jaar Bart Slooten molenaar en 125 jaar Grebmolen. Er zal in de loop van dit eerste jaar van het nieuwe millennium op gepaste wijze aandacht aan worden besteed. Aardig is nog te melden, dat Jan Wildeboer bij zijn benoeming in 1919 ging verdienen f 106,-als jaarloon, f 0,50 per uur voor het nachtmalen (van 20:00 04:00 h) en f 8,- per jaar voor het bedienen der schuiven in de polder. Vermeldenswaard is bovendien dat in de Franse tijd al een Habbé als watermolenaar binnen de toenmalige gemeente Warmenhuizen wordt genoemd, zodat het waarschijnlijk moet worden geacht, dat de familie Habbé zo'n driekwart eeuw de molen van de Greb heeft bediend. (Binnen de gemeente lagen nog twee andere watermolens, nl. die van het Warmenhuizer Kerk- of Debbemeertje en die der Hempolder, zodat het ook mogelijk is geweest dat de genoemde Habbé daar molenaar is geweest, maar aannemelijker lijkt de optie dat hij toen al maalde op de Grebmolen). Bronnen: Regionaal Archief Alkmaar (Grebpolder); Bart Slooten te Koedijk. 19

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2000 | | pagina 21