Opgegraven december 1929 bij afgraving van terp voor het kerkhof van Krabbendam. Het is opgestuurd naar het volkenkundig instituut in Leiden. Het blijkt afkomstig te zijn uit het jaar 900 na Christus, dus ±1100 jaar oud. Was ons gebied toen al bewoond of hebben latere bewoners of rondtrekkende legers het meegebracht? Het kannetje is op ware grootte getekend door B. Wassenaar. Cadier en Keer, 26 december 1999 Aan de redactie van Zicht op Harenkarspel Geachte redactie, Ver van huis hier in Zuid-Limburg (waar ik nu woon) geniet ik iedere keer weer van de nieuwste uitgave van uw blad. Als geboren en getogen "Warmetuter" (van 1937 tot 1955) zijn de oude toestanden me maar al tegoed bekend. In het laatste nummer (december 1999) komt Reijer Mink ter sprake als lantaarnopsteker in het artikel over de Fuik (blz.4 onderaan) en in het artikel van Walter Lingerak en Cees v.d. Berg over de fabriek (blz.22 bovenaan). In de papieren van mijn vader (overleden in 1965) en mijn moeder (nu 95 jaar) vind ik een uit 1928 daterende Nieuwjaarsgroet voor 1929 van Reijer. Het sterfgeval waar Reijer op doelt is de dood van burgemeester Burger in 1928. Burgemeester Burger was de zeer beminde voorganger van mijn vader. Hij is na een korte ambtsperiode overleden en was de vader van de heer Jacob Burger, 1e ambtenaar gedurende vele jaren ter secretarie van de gemeente Warmenhuizen en de heer Maarten Burger, die jarenlang wethouder van de gemeente Harenkarspel is geweest. De benoeming van mijn vader (H. Nolet) tot burgemeester van beide gemeenten vond plaats bij Koninklijk Besluit van 1 november 1928. Wat Reijer hem toewenst is mij niet geheel duidelijk. Wellicht mijn vader wel, maar hij noch Reijer kunnen me het jammer genoeg nu niet meer vertellen! Vele groeten en succes met uw werk. Joep Nolet 15

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2000 | | pagina 17