Zo zijn er natuurlijk vele en bijna onwaarschijnlijk tegenstellingen te vermelden. Ik denkt b.v. aan mijn schooljeugd in de zesde klas van de Openbare Lagere School in Warmenhuizen. Het was een nieuw gebouw in het begin van het tegenwoordige Oud Wulpendorp. Eerder moest de gehele jeugd uit het dorp naar de school in de Stationsstraat, maar door de in die jaren nog aanwezige tegenstellingen tussen de verschillende godsdiensten, moesten ook schoolkinderen gescheiden worden. Er waren drie leslokalen, waarvan er twee in gebruik werden genomen. In het eerste lokaal de 1®, 2e en 3® klas, in het andere waren de 4®, 5® en 6® klas ondergebracht. Dit in verband met het geringe aantal leerlinge. In deze drie hoogste klassen hadden we meester Donia als opperhoofd. Jammer dat ik hem hier niet kan afbeelden aangezien er altijd een 5+ of een 6- voor het vak tekenen op mijn rapport stond vermeld. Hij had een strenge gelaatsuitdrukking, kort, steil achterovergekamd haar plus Hitlersnorretje. Hij kon prima lesgeven aan zijn leerlingen en op een geweldige manier vertellen als er een pauze voor alle drie klassen door hem was ingelast. Ik herinner mij nog een paar titels van boeken: 'Alleen op de wereld' en 'Zeven jongens in een ouwe schuit'. Muisstil was het dan in ons lokaal. De dramatische passages uit het eerste boek wist hij ook echt in de juiste toon door te laten klinken, evenals de spannende momenten van de jongens met die oude schuit. Maar je moest niet proberen om te weinig aandacht te besteden aan de opgegeven lessen, in dat geval kwam hij van achter zijn bureau en werd je naar voren geroepen. Met zijn ene hand pakte hij dan je kin tussen duim en vingers, duwde je hoofd iets naar achteren en dan kreeg je met de andere hand zo'n mep om je linker oor dat deze gehoorschelp na een kwartier nog steeds voelbaar gloeide. Het was echter een probaat middel want je zorgde er wel voor de volgende les beter op te letten. Nu gelden andere regels en krijgt de leraar klappen of wordt bedreigd met een mes of zelfs gestoken, zoals we in de krant hebben kunnen lezen. Als soms de leraar een etter van een joch eens een keer goed door elkaar rammelt, haalt ook dat de pers wegens klachten van de ouders over mishandeling. En als de lerares opmerkingen maakt over het slordige werk van een leerling wordt er geroepen 'viswijf!' of erger. Je zult het maar moeten aanhoren en dan te bedenken dat er op sommige bijeenkomsten vaak wordt gesproken van "de jeugd heeft de toekomst". Van iedereen wordt verwacht dat hij of zij ondanks het labyrint van verkeersborden in ons land toch veilig de plaats van bestemming zal bereiken. Dat wordt er na het jaar 2000 echter niet eenvoudiger op door het regelmatig aanbrengen van steeds weer nieuwe puzzels langs onze wegen. Nu heeft de gezondheidszorg hiervoor reeds een oplossing gevonden. Iedere chirurg zal met een kleine ingreep een minicomputer in de bovenarm kunnen plaatsen welke alle namen, tekens en figuren feilloos aan ons normale denkvermogen zal doorgeven. In vroeger jaren was dit alles eenvoudiger geregeld. Als je in Warmenhuizen met het stoomtrammetje naar Alkmaar wilde gaan dan werd de straat met het naambordje 'Stationstraat' gevolgd. En moest iemand naar de fabriek van K.W. (Klaas Wagenaar, fabriek van gezouten groenten) dan was de Fabriekstraat de juiste weg. Aan het andere einde van het dorp begon bij de Noorderbrug, beter bekend als de brug van Schrijver, de lange Dorpsstraat met al spoedig aan de rechterzijde het straatnaambordje 'De Fuik'. Van een ieder kan worden verwacht te weten dat men in een fuik vast komt te zitten en dus terug moet gaan. Dit in tegenstelling met een palingfuik waarin voor de gevangen vis geen terugkeer mogelijk is. Aan het einde van De Fuik stond als laatste woning de boerderij van Teeuwis Hoogeboom. Als hij op zondagmorgen met zijn vrouw naar de R.K. kerk ging, had hij voor zichzelf een extra spannend moment in gedachten. Ik kan mij Hoogeboom bij zo'n gelegenheid nog precies herinneren, gezonde gelaatskleur, gekleed in zwarte jas, broek en vest met hierop goed zichtbaar over de gehele breedte een zware gouden ketting met dito horloge in een van de vestzakken. Teeuwis Hoogeboom en Adriana Quant rond 1918 6

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1999 | | pagina 8