Een aspect van de gasvoorziening waar de meeste mensen van profiteerden was de straatverlichting. Vanaf 1875 had Warmenhuizen 17 petroleumlantaarns waarvoor de lantaarnopsteker per jaar f 75, - beurde. Vanaf 1912 stonden er in Warmenhuizen 48 straatlantaarns, in Schoorldam 12 en in Krabbendam 10 op gas. Het was natuurlijk niet alleen het bouwen van de opstallen en de inrichting ervan maar ook het aanleggen van het distributienet, de gasbuizen die moesten worden ingegraven en de aansluitingen naar de woningen uiteraard alles met de hand. In huis werd de meter geïnstalleerd en de leiding naar gasstel en lichtpunten aangelegd. Als er "druk" was en men had de nodige dubbeltjes in de muntmeter geofferd dan kon er op gas worden gekookt en kon de verlichting door middel van het gaskousje worden ontstoken. De kampeerders onder u kennen dat systeem nog. Wie vindt het nog vreemd dat de mensen indertijd wantrouwend stonden tegenover al deze vernieuwingen. Vaak had men niet meer dan twee aansluitingen om te koken, en het oude vertrouwde petroleumstel stond broederlijk naast het gasstel. Verlichting was er alleen in de kamer en de keuken en de kaarsen waren altijd onder handbereik, je wist maar nooit. Eerder kwam de gasprijs al ter sprake en hadden we het over de muntmeter want er moest natuurlijk voor al die luxe worden betaald, naast de muntmeters waren er ook gewone gasmeters. Bij de eerstgenoemde moest je een mooi zilveren dubbeltje, een "plak" oftewel een vierduit, waarde 21Z> cent, in de meter doen alvorens je gas kreeg. In 1937 is de productie 420.000 M3 het gemiddelde verbruik per aansluiting ca. 400 M3 in 1938, het jaar van de sluiting toch nog 370.000 M3 daarvan 130.000 M3 "voorden gewonen meter", 130.000 M3 muntgas, 22.000 M3 voor bedrijfsgas 3.000 M3 voor straatverlichting en 100.000 M3 voor de gemeente Schoorl. Vergelijken we dat met de opgave uit Alkmaar die in 1963 376.000 M3 gas aan Warmenhuizen leverde voor 587 aansluitingen ofwel 641 M3 per aansluiting dan ziet u dat de explosieve toename werd ingeluid door het aardgas, eind zestiger jaren. Vergelijk deze cijfers maar eens even met uw eigen jaarverbruik nu. Met een gewone gasmeter kon je stoken en werd eens per maand de meter "opgenomen". De rekening werd door de rekeningloper thuis geïnd. In 1924 was dat de Hr. P. Ooyevaar, die kreeg een niet zo plezierig bericht van de gemeente, zijn vergoeding per geïnde kwitantie werd van 7 cent naar 5 cent teruggebracht. Zijn voorstel om er dan tenminste 6 cent van te maken want hij moest, ook toen, vaak 2 of 3 keer lopen, werd terzijde geschoven. "Niet thuis" kwam waarschijnlijk minder vaak voor dan tegenwoordig maar, "geen geld", zeker vaker!! Het zal duidelijk zijn dat in die niet zo rooskleurige tijd de meeste mensen voor een muntmeter kozen, ook deze meter werd eens per maand "opgenomen" en uiteraard geleegd. Het bedrijf van de fabriek kostte natuurlijk ook een lieve cent. In 1915 was een 2e exhauster nodig (een gaspomp) in '21 3 ijzeren vletten voor het transport van de kolen van Schoorldam naar de fabriek, omdat de fa. Kuiper te Schoorldam de prijs opvoerde tot f 2,50 per ton kolen, transport arbeiders doen het daarna voor f 0,80/ton. In '22 8 retortovens met laadmachine en cokesuitstoot (f 6.975,-). In '23 werd een Nortonput geslagen om beter aan de behoefte aan koud water te kunnen voldoen. Ook in '23 een Cokesbreker (f 700,-), in '29 een nieuwe laadmachine om de kolen mechanisch in de retorten te brengen (f 2300,-) "geen der tegenwoordige stokers kan meer met een schep een retort laden" aldus de motivatie. Dan in 1930 een ammoniakwasser van f 1150,-, een betonnen put van 35 M3 om het spul in op te slaan, nog weer een ammoniakschuit en een calorimeter, enz., enz. Het is waarschijnlijk dat de genoemde 3 ijzeren vletten later zijn verkocht aan de Hr. Schrijver, die haalde daarna de kolen op uit Schoorldam waar ze werden afgeleverd en bracht ze naar de fabriek (door de sluis, vrijwel langs de spoorlijn, onder de Zuiderbrug door links onder de brug van het zwarte padje, onder de spoorlijn door direct links, achter de huizen langs) dat is natuurlijk alleen voor wie zich daar nog iets bij voor kan stellen! Later gebruikte Schrijver de "Onno" en de "Voorwaarts", boten van zo'n 25 a 30 ton. 22

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1999 | | pagina 24