ifreeiiFi
VEERTIG JAAR MATER AMABILISSCHOOL en DE OMSCHAKELING NAAR
VORMINGSWERK
Op 3 oktober 1958 werd in de woonkamer van de familie Beemsterboer te Tuitjenhom door de
daar aanwezige vertegenwoordigers uit de dorpen Warmenhuizen, Dirkshom en Tuitjenhom het
officiële besluit genomen een Mater Amabilisschool op te richten. Daarmee werd bedoeld een
driejarige opleiding, gedurende veertig weken per jaar, twee avonden in de week, voor meisjes van
17 jaar en ouder. "Een voorbereiding op het volle leven". Nu, 40 jaar later is niet alleen de naam
gewijzigd, ook het programma heeft een geheel andere inkleuring gekregen, maar hoe dan ook,
wat toen begon bestaat nog steeds, nu onder de naam Centrum voor Vorming en Onderwijs voor
Volwassenen "DE NOORDKOP", nog steeds gevestigd aan de Bladstraat te Tuitjenhom.
Bij zijn benoeming tot Hoofd van de VGLO (Voortgezet Gewoon Lager Onderwijs)- school te
Tuitjenhom kreeg de toen 28-jarige Meester Beemsterboer het plan voorgelegd het schoolgebouw
ook te benutten voor het geven van avondlessen. Het vrij nieuwe gebouw was met 39 leerlingen in
dagonderwijs zwaar onderbezet. Een jaar later in 1958 werd als eerste de opleiding voor het
Middenstandsdiploma van Meester Immens in Kerkbuurt overgeheveld naar de VGLO-school
onder de naam Middenstandshandels-avondschool.
Zus Lida van Jaap Beemsterboer werkte
op de administratie van de Mater
Amabilisschool in Hoorn. Op haar
verjaardag in juli was ook Maria van
Halbeek aanwezig, de leidster van de
school. Gesproken werd over een
dependance van Hoorn in Tuitjenhom.
Het hoofd van de Lagere School, Meester
Cees Rokebrand en Kapelaan Piet
Hoogenboom werden gepolst. Die
reageerden enthousiast. Het drietal legde
de plannen voor aan de man die in
Tuitjenhom toen de dienst uitmaakte.
Pastoor Meijnders. Deze bankierszoon
wilde zich er voor inspannen, maar liefst
ging hij nog een stapje verder, een
zelfstandige school had zijn voorkeur.
Vooralsnog werd Maria van Halbeek
uitgenodigd voor een voorlichtingsavond
voor de meisjes van Warmenhuizen en
Tuitjenhom. Binnen een week waren er
40 aanmeldingen.
Op de eerste maandag in september van 1958 werd begonnen met twee klassen. De 4 oprichters
hadden 10 docenten aan kunnen trekken, Maria van Halbeek was er één van. De leiding werd
toevertrouwd aan de docente naaldvakken, An Koning. De officiële status was dependance van
Hoorn. Er werd zowel op maandag- als woensdagavond les gegeven, van 19.00 tot 21.00 uur. Het
programma bestond uit één avond koken dan wel naaldvakken en de andere avond uit
levensvorming, verpleegkunde, smaakontwikkeling, handenarbeid, medische raad, godsdienst,
muziek en tekenen. Voor medische raad opteerde dokter Van Hesteren, die mits hij 's middags
gebeld werd, geen lesavond miste en een vurig propagandist was.
De diocesaan leidster van de Mater Amabilisscholen, Mej. Helsloot kwam met de informatie
dat een zelfstandige school onhaalbaar was omdat er geen binding met een huishoudschool
bestond. Zij liet zich ontvallen dat alleen Volendam, waar ook alleen een VGLO-school was,
toestemming van de Minister had gekregen, omdat Volendam een "sociaal eiland" was. Voor de
ruilverkaveling, die juist in 1958 plaats vond zou dat ook van Tuitjenhom gezegd kunnen worden
vond de pastoor. Dus Beemsterboer en Rokebrand, vergezeld van burgemeester Nolet voor
onderhandelingen naar het Nationaal Bestuur in Utrecht en naar het Ministerie.
12