Jan Gerritzsz. Loots ontrent 64 jaren,
Cornelis Pietersz. Zoutwaterhaalder out 57 jaren,
Adriaan Jacobsz. Berchout out ontrent 56 jaren, alle drie woonende te Schoorldam.
Dewelcke bij haere respectieve mannewaarheijt in plaats ende onder presentatie van eede
solemneel (plechtig), ten versoeke vanden gemeene Panne- ende Keetluijden binnen dese stadt,
hebben verclaart gelijk sij doen mitsdesen waar- ende waaragtichte sijn, dat de requiranten inde
hen tegenwoordich niet meer dan een pomphuys hebben tot Petten, daar nu sij het soutwater ten
behoeve van haer soutketen halen ende laden in haer soutwaterschuiten, en ook in lange jaren
niet hebben gehadt staande tselven pomphuijs inde Brake aldaar,
Sijnde het pomphuijs op strant of aan zee gestaan hebbende, aiover veele jaren weys geraackt en
door hoge vloeden 'teenmaal onbruijkbaar geworden,sulcx dat de reguiranten genootsaeckt zijn,
en haer ook alleer moeten behelpen met het pomphuijs inde voorschreven Brake nu staande ende
overlange jaren gestaan hebbende, dat nu gesloten off toegespijckert wesende so sij getuigen
bericht, zijn de voorschreven Panneluiden int geheel sijn verstoken en gepriveert om soutwater tot
Petten te connen becomen.
Verclaren verders daar en boven noch, dat het niet was practicabel noch van de Panneluijden
doenlijk is, een pomphuijs op zee ende golven, door de duijnen te houden ende doen leggen;
dewijle de vloeden hoe langer hoe hooger ende stercker worden, ook het strant ende Duijnen
'teenemal coomen te veranderen ende verbolgentheijt vande zee so groot is, dat de costen dien
aengaende bij de keetluijden te oersacx coffiess (confuis=verward) zijn, dat die niet bij haar comen
varder gedragen.
Hebbende voor redenen van wetenschap ende eerst de voornoemde Jan Gerritsz. Loots
mede Cornelis Pietersz. dat sij al tusschen de 40 en 50 jaren in dese Brake en aen zee Soutwater
hebben gehaalt en helpen halen ook selffs aldaar gepompt off geput, ende Adriaan Jacobsz. Dat
bij hem sulcx al is gedaan over de 30 jaren, alle voor de requiranten in desere en vorige
Keetluijden.
Noch daar en boven gesamentelyk, dat gedurende sij getuigen int voorschreven plaatse
hebben verteldt drie a vier pomphuijsen voor de cragt vant zeewater sijn weggespoelt.
Aldus gedaen ten huijse mijns notarij, tr presentie van Jan Over mr. Chirurgijn en
Johannes Christianus woonende beyden alhier als getuijgen hier toe versogt.
Getuigen met hun "mannenwaarheid" iets wat geldig was bij een notaris, onder ede hoefde
dit niet in deze gevallen.
Met deze getuigenis (via de notaris) konden de Panne en Keetlui naar het gemeentebestuur,
schepenen en Burgermeester, gaan om te vragen geen belasting te hoeven betalen, omdat de drie
zoutwaterhalers uit Schoorldam, alleen nog een pomphuis hebben in Petten.
De zee is te hoog en te ruw geworden, en de vloed veel te hoog om zeewater te putten. Ook
het pomphuis in de "Brake" een poldertje ten Zuiden van Petten is "toegespijkert".
Het werd dus voor de drie Schoorldammer zoutwaterhalers heel moeilijk om de Panne en
Keet lui van zoutwater te voorzien. En geen zee-zout water- ook geen zout- dus ook minder
verdiensten. Het grijpt net als altijd allemaal in elkaar. De Panne en Keet lui vragen aan hun
gemeente dus om verlaging of afschaffing van de belasting die ze moeten betalen, omdat de
kosten te hoog worden, en ook omdat het transport van Petten naar Alkmaar te duur is geworden.
Die Schoorldammers toch.
Het is al 300 jaar geleden, maar ook toen al moesten de mensen al overal belasting over
betalen, terwijl een produkt als zout toen een nog veel belangrijker plaats in nam dan
tegenwoordig. Voor het bewaren van groenten en vlees, maar b.v. op de schepen van de Oost
Indische Compagnie gebruikte men het, als ze naar de Oost voeren om onderweg nog "lekkere"
zoute boontjes of vlees op tafel te kunnen zetten. En de hoogte van het zeewater, vandaag de dag
ook weer actueel, er verandert veel in 300 jaar, maar sommige dingen helemaal niet.
Al met al een heel mooi verhaal dat we van Sam Schipper kregen, en waar misschien nog
wel een vervolg in zit.
11