WÉNÉaBBSni HSÉHmBËiBtiSHttSB&BBHAaBBM De lamp hoefde dan nog niet aan en dat spaarde peterolie uit. Ik vond het altijd erg gezellig. Ook leerde vader ons dammen en kaarten. Vroeger begon het nieuwe schooljaar op de eerste maandag van mei. Als je zes klassen had doorgelopen ging je eind april van de school af. Om door te leren was er geen geld en als meisje werd je toch wel huisvrouw. Met nog meer kinderen ging ik van de een naar de ander, seizoenwerk doen. Ik weet nog heel goed dat ik met vijf of zes kinderen lopend naar Eenigenburg ging, vuiltjes plukken bij Zomerdijk. Gewapend met een zak brood gingen we goed vijf uur op stap want om zes uur moesten we beginnen. Onder de middag zaten we in de stal en kregen van Zomerdijk een beker melk bij ons brood. De hele dag lagen wij op het land, ook zaterdags, voor één gulden per dag. Een jaar later gingen wij met zeven a acht man te bollenpellen naar Jan Slot in Dirkshorn. De kleine moesten wij apart houden en daarom pelden we in twee bakken. Sorteermachines waren er in die tijd nog niet. Voor de grote kregen wij 25 cent per mand en voor de kleine 30 cent. In die tijd verdienden wij daar goed mee. In de bollenschuur waren ook veel meisjes uit Dirkshorn en wij zongen veel liedjes met elkaar. Als onder het middaguur ons brood op was gingen we spelletjes doen, wat hebben we daar een pret gehad. Om wat bij te verdienen ging moeder voor de kermis koekventen met halfpondjes allerhande en jodenkoeken. Daar kreeg ze 10 procent van de opbrengst voor van de bakker. Daar betaalde moeder de schulden mee af. Ook ging ze voor Sint Nicolaas bestellingen opvragen voor bakker Wester en bakker Kaandorp, daarvan kreeg ze ook 10 procent. Alle bestellingen moesten op één dag bezorgd worden in Kalverdijk, Kerkbuurt en Tuitjenhorn. Op 5 december werden er 's avonds stoeltjes gezet voor de kinderen om ze op de ochtend van 6 december te verassen. Dan waren Sint Nicolaas en zwarte Piet 'nachts geweest die de cadeautjes op de stoel hadden gezet. Ik moest moeder helpen met het inpakken en wegbrengen. Het laatste adres op Tuitjen horn was bij Anna Bleeker-Spaans waar wij wat konden uitrusten van al dat gesjouw. Wij waren bekaf en konden geen speculaas en taai meer zien. Van haar kregen we altijd een lekker kopje koffie, dat was gewoon een weldaad. Ook weet ik nog dat er op vijf december sneeuw en ijs lag. Bij mevrouw Buter-Dekker mocht ik binnenkomen, ze gaf mij een beker warme melk en zei: "Je zal wel koud wezen meisje, drink 't maar lekker warm op". Met het afrekenen kreeg ik ook nog een dubbeltje extra en blij ging ik weer weg. Zo is het enige jaren gegaan totdat mijn broers wat meer begonnen te verdienen, toen kon moeder stoppen met het toch wel zware werk. Ze werd natuurlijk ook een dagje ouder. Met mijn 14e jaar kreeg ik mijn eerste fiets, een tweedehands die twee en een halve gulden kostte. Mijn broer Herman reed op een jongensfiets met een klein stuurtje. Op een keer was mijn fiets stuk en ging ik bij hem op de stang zitten want een bagagedrager had hij niet. Maar bij een bocht kon hij de draai niet nemen doordat ik te dik was en het stuur in mijn zij kreeg. Toen hebben we het maar omgedraaid en ik ging fietsen en Herman op de stang. Dat ging beter, Herman was kleiner dan ik. Wel keken sommige mensen ons na. Herman en ik gingen samen te bonen plukken naar Kalverdijk voor de conservenfabriek van Verburg in Noord Scharwoude. Voor een kilo kregen we 114 cent, het lijkt weinig maar wij hebben goed verdiend. Hoe vlugger je plukte, hoe meer je verdiende. Herman was de kampioen. Met een hele club gingen we ook naar Langereis om bonen te plukken voor Verburg. Wij werden vanaf Kalverdijk opgehaald met paard en wagen, het was een soort bakwagen met aan de zijkant zitplaatsen. Een oude knol liep er voor, op de bok zat een oude man. sssws 27

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1998 | | pagina 29