KAASPRODUKTIE: VROUWENZAAK
De kaas- en boterbereiding behoorde in de boerenbedrijven tot de taken van de boerin.
Zij had kunde en kennis van de bereiding van boter en kaas en zij bepaalde de
bereidingsmethode. Een dienstbode, een dochter of een andere vrouwelijk hulp hielpen
de boerin bij de werkzaamheden van dit ambacht. De kennis van de bereiding werd,
ondanks de komst van de voorlichting rond 1900, op de bedrijven nog steeds
overgedragen van moeder op dochter. Boerendochters bezochten na 1900 wel eens een
kaascursus of een voorlichtingsavond van de zuivelconsulent, maar de routine en de
speciale kneepjes leerde de dochter thuis bij de kuip. De boerin die op de trouwdag het
vak niet verstond, werd, indien dit traditie was in de familie van de man, het kaasmaken
alsnog geleerd. Onder begeleiding van schoonmoeder of schoonzus leerde deze boerin
het maken en bereiden van zuivel om dit later op de eigen boerderij te praktiseren. De
produktie van kaas was binnen het bedrijf uitsluitend de taak van de vrouw; daarbuiten
was het een mannenzaak. Mannen verkochten de kaas rechtstreeks op de markt of aan
tussenhandelaren. Als de man thuiskwam van de markt en hij had een volgens de vrouw
veel te lage prijs bedongen, dan volgde daar zeker strijd over.
Overgang van zuivelbereiding thuis naar de fabriek en het boerinnen-verzet
Rond 1880 werden de eerste zuivelfabrieken opgericht waar melk kon worden verwerkt
tot boter en kaas. In een aantal gebieden werd de zuivelbereiding in de betrekkelijk korte
tijd van 40 jaar verplaatst van het boerenbedrijf naar de fabriek. Aanvankelijk waren lang
niet alle betrokkenen het met deze ontwikkeling eens. Niet alle boerinnen wilden de melk
aan de nieuw opgerichte zuivelfabrieken leveren. Zij probeerden het zo lang mogelijk
thuis te bereiden. Een aantal factoren speelden hierbij een rol: verknochtheid aan het
oude: grote arbeidslust, grote spaarzaamheid, gevoel van eigenwaarde en zelfbewustzijn.
Veel vrouwen waren trots op hun ambacht en ondanks het feit "dat ze er 's morgens mee
opstonden en 's avonds weer mee naar bed gingen", waren ze niet zonder meer gelukkig
met die fabrieken.
21