Een bijzonder geval van fuiken lichten door anderen heb ik zelf op een wel zeer ongewone manier weten op te lossen. Als ik achter de laatste huizen op het noordeinde van Koedijk was begonnen de fuiken te zetten, was er een plek op de punt van een lange en hoge rietkraag waar altijd veel meer paling in de fuik kwam dan normaal. Maar toen ik op een ochtend die fuik zou lichten voelde ik direct dat de stok veel te los stond. Het vervolg was zoals verwacht, geen paling, er uitgehaald dus. Ruim een week later dezelfde ervaring, fuik wederom gelicht. En evenals de eerste keer was er naar de overige fuiken die in dezelfde sloot stonden niet gekeken. Nu was er in diezelfde periode in de Nederlandse dagbladpers een artikel verschenen over de rechtszaak tegen een beroepsvisser in Zuid-Holland die ook zelf een manier had bedacht om de dader(s) van het regelmatig op grote schaal lichten en zelfs stelen van zijn fuiken, op te sporen. Eerder had hij zich hiervoor met de politie in verbinding gesteld, die had enkele nachten gesurveilleerd maar dit had geen resultaat opgeleverd. Dus begon hij zijn eigen idee in de praktijk te brengen om deze stroper af te schrikken en hij plaatste zijn jachtgeweer tussen het riet, klem gezet tussen twee ijzeren staven. Daarna bevestigde hij aan de trekkers een dunne staaldraad die via een katrol aan de fuikenstok werd vastgebonden. Met een klein rukje aan de stok, om de fuik te lichten, zou er in de nacht een daverende klap ontstaan. Het werd een noodlottig drama, in beide lopen van het geweer zaten namelijk zoals ook nu nog gebruikelijk, jachtpatronen. Bovendien was het geweer in horizontale stand opgesteld waardoor de stroper toen hij de fuikenstok naar boven trok, dodelijk werd getroffen. Bij een verticale opstelling zou hij mogelijk door de onverwachte enorme knal zo midden in de nacht van schrik in het water zijn gevallen. Voor de nabestaanden bleef het zoals altijd bij een dodelijk ongeval, een nimmer te vergeten dramatische gebeurtenis in hun leven. De dader werd veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf. Naar aanleiding van dit zo dramatisch afgelopen stropersgeval denk je dan waarom je nog zou zeuren over het lichten van een fuik. Het klemgezette jachtgeweer zorgde voor een niet verwachte oplossing. Nadat de fuik twee maal was gelicht, plaatste ik toch weer een fuik op de bekende rietpunt met de gedachte, drie maal is scheepsrecht. Nu had ik thuis op een stuk karton met grote letters in telegramstijl geschreven: volgende keer een schot hagel, en dit zodanig aan de stok vastgebonden dat het onder water kwam te zitten. De volgende ochtend was ik uiteraard nieuwsgierig naar het resultaat. De fuik opgetild, waarvan de stok wederom niet op mijn eigen manier was vastgezet. Maar nu met een totaal onverwacht resultaat, het stuk karton was met een ander stukje touw lager aan de stok gebonden en onder mijn mededeling stond een ander kort telegram: gebeurt niet meer. Het waren wel kleine lettertjes, maar toch goed leesbaar, zelfs de paling was er deze keer niet uitgehaald. Zou deze palingliefhebber misschien ook het artikel over de rechtszaak rond het Zuid-Hollandse stropersdrama in een dagblad hebben gelezen? Hij heeft inderdaad woord gehouden en mogelijk met het voorbij varen er nog wel eens naar hebben gekeken, maar nooit meer gelicht. Als iemand ruim veertig jaar in zijn visschuitje in de polder Geestmerambacht heeft rondgevaren, dan passeren in zo'n lange periode vele gebeurtenissen de revue die met mijn vak te maken hadden. Daar zou een boek over geschreven kunnen worden, hetgeen overigens niet mijn bedoeling is. 16

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1998 | | pagina 18