HET OUDE HUIS DE LANGE BAAN deel 4 Als een van ons jarig was dan mochten we een potje jam kopen. Daar smulden we allemaal van. Dat was een pure luxe en we voelden ons echt jarig!. Geld voor kadootjes kon er niet af, gewoonlijk kregen wij eigen gebakken tarwebrood met suiker erop of randekaas (tweede soort) wat wij ook lekker vonden. Trakteren op school gebeurde nooit, dat was niet de gewoonte. Maar eens per jaar kregen wij wel een traktatie, dat was met Sinterklaas. Wij mochten de sleutel zoeken van de kast waar de koektrommel in stond. Diegene die de sleutel vond mocht de trommel uit de kast pakken, ieder kreeg twee kleine speculaasjes! Moeder was een keer niet thuis dus vader ging het eten koken. Hij wilde ons een keer trakteren op pudding. Wij hadden het nog nooit gegeten, het was altijd tarwemeelpap of havermout omdat dat het goedkoopste was. Een van ons ging een pakje pudding halen en vader kookte een pan pap. Het was meer sago dan pudding, maar het zag mooi geel. En lekker dat wij het vonden! Af en toe ging het weer mis met vader, soms lag hij dagen op bed. In zijn goede periodes was hij altijd bezig en knutselde hij van alles. Zo leerde hij ook stoelenmatten met biezen en vlechten met rotting. Dat deed hij in een grote hoek van de kamer. Vader had een paar rechterhanden en zo werd hij de klusjesjman van de buurt en verdiende hij een centje bij. Broer Cor hield net als vader ook van knutselen. In 1934 vloog "De Uiver" onder gezagvoerder Parmentier in één ruk van Londen naar Melbourne, dat was in die tijd een hele prestatie. Cor had De Uiver precies nagemaakt. Het vrij grote model van Cor stond achter op een hoge lijnpaal om de windrichting aan te geven. Het was leuk om de vliegmachine te zien draaien, maar op een nacht tijdens een vrij zware storm ging De Uiver tegen de vlakte, totaal vernield en niet meer te maken. Voor Cor was dat erg jammer want hij had er heel wat vrije uurtjes aan besteed. Vader knipte ook het haar van de jongens, dat kon hij heel goed. Ik leerde het weer van vader en toen ik wat ouder werd nam ik van hem over. Het was natuurlijk geen vakwerk, maar het kon er goed mee door. Zo heb ik jarenlang het haar van mijn eigen kinderen geknipt. Toen later lang haar in de mode kwam mocht ik het niet meer doen, Moeder knipte het altijd te kort dus gingen ze naar de kapper. Op een keer, vader was toen vrij gezond, ging hij met ons naar de Schager kennis. Hij mocht de schuit van de buren gebruiken. Ons buurvriendje, Dirk Pancras, mocht ook mee. Vader voer tot Valkoog aan toe en wij moesten het laatste stukje lopen. Wij kregen elk een dubbeltje om snoep te kopen. Wat sloofde Vader zich nog uit om ons een plezier te doen, wij vonden het prachtig en keken onze ogen uit. Het schoolfeest was een jaarlijkse gebeurtenis, wij telden de nachtjes tot de dag er was. Dan kwamen de boeren aanrijden met hun kap wagens en de "Jan Plezier". Daar konden heel wat kinderen in en het werd een hele optocht van wagens. Ieder jaar gingen wij naar het klimduin met speeltuin in Schoorl en wij werden daar fijn onthaald. Vervolgens naar de speeltuin "Duinvermaak" in Bergen, ik vond het altijd een gezellig reisje met al die wagens en wij kwamen voldaan weer thuis. Mijn broer Jan werd geboren toen ik elf jaar oud was. Hij bleef de jongste van elf kinderen waarvan er drie overleden waren. Ik weet nog goed dat de vrouw van dokter Groenhard op kraamvisite kwam. Moeder werd erg nerveus omdat zo'n deftige mevrouw op kraamvisite kwam. Zij kreeg een hele rijksdaalder wat een kapitaal was in die dagen. Van mevrouw Immens kreeg moeder een biefstuk, Selma, de dienstbode van mevrouw Immens kwam die bakken want moeder had nog nooit biefstuk gezien. Mijn zus Bets ging voor dag en nacht in betrekking om zelf de kost te verdienen. Nog zie ik haar gaan, een klein meisje lopend naast een grote man, Teun Hoogeboom. In zijn hand een bont geruiten zakje waar heel haar hebben en houwen in zat, richting Warmenhuizen. Bet had een gekregen mantel aan. Kleermaker Kuiper had die gekeerd voor f 1,50 en hij leek weer als nieuw. Ze moest toch netjes in dienst gaan. 's Avonds was ik erg verdrietig. Toen ik mijn broertje in slaap moest wiegen met de schommelwieg in een donkere hoek van de kamer heb ik stiekem gehuild. 26

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1998 | | pagina 28