Volgen we de geschiedenis van de Bagijne Ven verder ,dan blijkt de 1041 roeden redelijk te kloppen met latere, waarschijnlijk nauwkeuriger, metingen. In de landlegger van 1645,OA 48 Warmenhuizen wordt dit ook als oorlogsbuit beschouwde, maar kennelijk nog onverkochte goed van het begijnenklooster het Oude Hof, als eigendom van de stad Alcmaer geschat in de 5e soort met een grootte van 4 geers en 3 snees 51 snees. Belasting in de 5e soort betekent dat men per gars 2 gulden 6 stuivers en 4 penningen moest betalen.De eerste soort werd het hoogste aangeslagen; de rietlanden b.v. bij de Moorsmeer het laagst n.l. 13 stuivers per gars. De Bagijne Ven werd pas op 10 mei 1729 door Cristiaan Bloem als "deur-waerder der stadt Alcmaer vercogt aan Jan Vader, oud-burgemeester van Warmenhuizen, belent de Reynesloot ten noorden" Grootte nog 4 gars 3 sn. Bij de invoering van het kadaster wordt het weiland Bagijne Ven inclusief de sloten gemeten en in de O(orspronkelijke) A(anwijzende) T(afel) van 1831 geregistreerd onder sektie C nr. 126 met een grootte van 1,2920 ha. Eigenaar is dan de Weduwe van Jan Schoorl te Warmenhuizen. Voordat het metrieke stelsel ten tijde van koning Willem I landelijk werd ingevoerd, gold een grote verscheidenheid aan maten en gewichten: De morgen, een eenheid die de hoeveelheid land aangaf, die in een morgen geploegd kon worden, variëerde in Noord-Holland van ong. 0,7 tot 0,86 ha. De verhouding tussen de kleinere maten, zoals boven aangegeven was meestal overal wel gelijk. De westfriese snees wordt tegenwoordig nog wel gebruikt en gemakshalve op 250 vierkante meter 1/40 ha 0,025 ha gesteld, hoewel vroeger 1 snees 1/42 ha 0,0238 ha rondom de Langedijk gebruikelijk is geweest. Op het nieuwe kaartje kort voor '68 zien we Kla-verstuk incl. Bagijne Ven, gelegen tussen Dergmeer en Debbemeer, weer ong.1,29 ha 51,7 snees. Gezien de overwegingen in het voorgaande kunnen we dit als een redelijk gemiddelde van de vorige uitkomsten (51 en 52 snees) beschouwen. Tenslotte nog een verklaring van de naam Bagij-ne Ven. Bagijnen geestelijke zusters zonder eigenlijke kloostergelofte, vaak samenwonend in een hof. Met "oude bagijnen" is bedoeld de begijnen van de Oude Hof te Alkmaar, dat werd gefundeerd in 1392 en gewijd aan St. Catherina. Het stond achter de Grote Kerk, in het gebied van Bagijnenstraat en Gasthuisstraat bij de Scheteldoekshaven. Ven is verwant aan het (oud-) friese fen(ne) of fin(ne) (veen-) weide (volgens Rentenaar). De bodemkaart (SBK Wageningen, Du Burck 1949) toont ter plaatse kleiige delgrond en pikgrond op zavel. Men denke dus niet direct aan een (uitgeveende) veen- of heideplas, maar wel aan een vroeg middeleeuwse naam, die gegeven werd aan ontgonnen grond in een moerasachtig gebied (o.a. volgens Pannekeet) Gerard Boekei en Ger Kalverdijk. BRONNEN: Chaertboeck S.A. Alkmaar inv. no. 01361.Copie archief St.. COOG. OAT 1831 Rijksarchief Haarlem. Copie in archief St. COOG. Oud-Alkmaar 3e jaargang no. 6 (1979): Maten en gewichten in N.H. Oude Hof-gegevens o.a. Stadsarchief Alkmaar inv. nr. AK2A2j. Mededelingen CCONV no. 20 (dec. 1968) van Dr. R.Rentenaar. Dr. J. Pannekeet: De (mogelijke) betekenis van alle noordholiandse plaatsnamen. Ir. P.du Burck: Bodemk.Overz.kaart van het Geestmerambacht '49. J.P. Geus: Landmaten in N.H. boven het IJ, omstreeks 1740.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1998 | | pagina 26