Bagijne Ven te Warmenhuizen, Alkmaars kloostergoed na de Reformatie in de
verkoping.
In de Coogblick van maart 1997 werd in het artikel "Chaertboecken" door Ger Kalverdijk een eerste
aanzet gegeven tot een beschrijving van de Bagijne Ven in Warmenhuizen. Hier volgt de verdere
geschiedenis.
Deze veldnaam werd tot de grote ruilverkaveling gebruikt voor het noordelijk deel van het Klaverstuk
(ook Voorste Hoge weid genoemd), dat westelijk begrensd werd door de Weidjes en voor een deel
grensde aan de Bijnesloot. De vorm van deze percelen, die in het Chaertboeck van de stad Alkmaar
anno 1598/'99 getekend zijn, is bijna 4 eeuwen later nog exact dezelfde! Vergelijk de afbeeldingen uit
ong. 1598 en 1968 maar eens met elkaar. Daarbij geldt dat het Noorden op de oude kaart niet
boven, maar links staat aangegeven, zoals destijds gebruikelijk.
Het is aannemelijk ,dat de naam Bijnesloot een omvorming is van Reynsloot; deze sloot werd in 1590
nog aangeduid als Reynoutsloot, waarbij de afkomst van een persoonsnaam voor de hand ligt.
Op het oude kaartje zien we de "lendens" (eigenaren van aangrenzende grond): Jonge Pieter
Dircxsz., Jan Jansz., Corn(elis) Thonisz., Corn. Jansz., Marcus Jansz. en Aeriaen Dircxsz.
Voorts is hierop de grootte aangegeven: Hont(sbos) R(oed)e 1048 R(oed)e 10 Voet
Geest(merambacht)R(oed)e 1007 R(oed)e.
van die oude
In een van twee omschrijvingen van Bagijne Ven in het Chaertboeck staat:
"Dit stuck landts gecomen
bagijnen is groot bevonden
in Hontsbosmaete 1 margen 300 roeden ende
in Geeststmerambachtmaete 1 margen 1 gars
4 snees 16 voet" Volgens onze COOG-
adviseur J.P. Geus: De Hondsbosse roede
was kleiner dan de Geestmerambachts roede,
daarom moet dat laatste steeds een lager
getal zijn. De oppervlakte in
Geestmerambachtsroeden was van belang
voor de polder- en dijklasten van
Geestmerambacht en de Westfriese omringdijk. Maar voor de bijdrage in de Hondsbosse lasten
moest een andere maatstaf worden gebruikt. Beide maataanduidingen waren dus van belang voor het
heffen van lasten. De opmeting was in hoofdzaak een kwestie van geld.
"Men gebruickt aldaer Geestmerambachtmaete
dwelcx roeden sijn 12 voeten, 20 roeden een
snees, 12 snees een gars, 3 geersen een
margen".
Met deze oppervlaktemaatverdeling (1 morgen
3 geers, 1 gars 12 snees, 1 snees 20
roeden, 1 roede 12 voet) kunnen we de
oppervlakte van de Bagijne Ven in
Geestmerambachtroeden of ook in -snees
berekenen:
1 morgen 1 gars 4 snees 16 voet 720 r.+ 240
r.+ 80 r.+ 1.3 r.=1041,3 r.
(In Geestmerambacht-sneesen omgezet is dat
ongeveer 52 snees). Deze 1041 roeden uit de
omschrijving zijn meer dan de 1007 roeden die
in het kaartje staan aangegeven, maar weinig
minder dan de 1056 roeden, die een tweede
kaartje (hier niet geplaatst) van hetzelfde
perceel toonde. Het land werd steeds
"binnensloot gemeeten", zodat daar de
afwijkingen niet mee verklaard zijn.
De ervaring van Geus is dat het verschil meerdere oorzaken kan hebben. Voorbeelden daarvan zijn:
afwijkingen in de meetkettingen, het tijdverschil tussen de diverse metingen, de waterstand,
landaanwas enz.
ook voorste hoge wei
klaverstuk
achfers
noordgroef
zwanengroet
pompstuk
23
-w
vy-wV-/"'3 gr&drfy -iXV^(r
ft I .v. lit...v»vV
l*. t -y? A+i
y
It-s
A
A
-Hv. StS-A
,SS~Ï
Cl/-— 3^3.
-f
TTrrr