Te midden van deze punten I, II en III welke zich als een ongelijkbenige driehoek verhouden, is de dorpskerk eveneens op een terp neergezet. In het zuiden wordt de nederzetting begrenst door de Surmerhuizerweg, omgedoopt tot kerkweg: Surmer ofwel de zuidelijke grens, een rechte lijn oost-west waaraan de toegangsweg is aangelegd. De noordelijke grens heet nu Selschardijk, is minder sterk van vorm, doch wel als zodanig herkenbaar, vooral het stuk vanaf de Westfriesedijk tot aan de afslag naar de hoofdterp,welke toegangsweg haaks op de hoofdterp is geprojecteerd. De noordelijke omgeving van de nederzetting heeft door overstromingen veel geleden, getuige de twee wielen de Burgerwielen aan de oostzijde van de nabij gelegen Westfriese(zee)dijk. Die wielen zijn restanten/littekens van dijkdoorbraken. Ter verantwoording van enige hierboven genoemde namen de volgende verklarende uitleg: De Harken of Slavenbuurt, resp. de zuidelijke terp, was onder die naam nog bekend bij mijn oom K. IJvendie in het jaar 1899 te Eenigenburg is geboren. Ook wordt "Enigburch Harke" genoemd in "De rekeningen der Graven en Gravinnen uit het Henegouwsche Huis", deel II, van H.J.Smit, blz. 431, laatste regel. Daar komt tevens voor "Enigheburch Stoyt". Stoyt is Stuit, ofwel uiteinde/verste einde. Zo U op de bijbehorende kaart kunt zien is Stoyt ook het verst gelegen punt binnen de ongelijkbenige driehoek. Met dit gedeelte wordt ook "Eenigenburg op Zeedijk" bedoeld, welke benaming voor komt in de bijdragen voor de geschiedenis van het Bisdom Haarlem en de dorpspastoor die daar in de 16e eeuw woont. De akkernaam De Bees zowel als De Bisschop, worden hier in de volksmond beiden gebruikt. De veldnamenkaart uit het archief van het P.J.Meer- tens-instituut te Amsterdam schrijft het als "Bees/Beets". De laatste vorm is niet geheel juist gespeld, mogelijk omdat degene die de naam destijds opgaf aan de juiste schrijfwijze twijfelde. VANWAAR DE VERGELIJKING MET EEN VROEG MIDDELEEUWSE FRANKISCHE NEDERZETTING In het boek "Bij het eeuwfeest van Sint Willibrord, apostel der Nederlanden" (Tongerlo,1939), beschrijft de auteur dr. M.A. Erens, op blz. 188-189, de structuur van een vroeg-middeleeuwse nederzetting zoals die bekend is uit de tijd van de Franken /Karolingers bij de stichting van een "fundus" of een "villa" o.a.in Brabant. Het komt op het volgende neer I De "Casa dominicata", waar de Heer gevestigd was, met de gebouwen, waaronder die van de bedienden. Verder een moestuin, een boomgaard. Deze groep van gebouwen en gronden was omringd door een wal/een muur of door een gracht met een verschanste omheining. II Landerijen, waarop landarbeiders, horigen en/of vrijgemaakte slaven woonden. III Gronden die in gemeenschappelijk gebruik waren, uit de bevolking van deze gebieden zijn later dorpsgemeenschappen ontsproten. IV Stukken grond, grenzend aan I, die uitsluitend bebouwd werden ten bate van de Heer. Hier woonde ook de bevolking van slaven of horigen, de "dominicalis mansus". Deze groot-eigendommen vormden kernen van bevolking waar uit later parochiéén en gemeenten ontstonden en ze werden meestal begrensd door braakliggende gronden. De eigenaar van zo'n "fundus" of "villa", met rondom zich zijn "coloni" en horigen, was als een kleine koning, heerser over zijn gebied. In Eenigenburg is het boven genoemde gegeven onderling zo gegroepeerd, dat binnen loopafstand een fortificatie wordt gevormd, die door zijn uitgekiende situering de meest haalbare veiligheid biedt in een vijandige streek. WELKE ANDERE PUNTEN VAN HERKENNING EN WELKE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN ZIJN ER ZOAL WAARNEEMBAAR De hoofdterp was in zijn gehele omvang door een gracht omringd/beschermd. De toegang bevindt zich aan noord-oost zijde, de meest veilige ten opzichte van de waterkant waarvan gevaar te duchten viel: De rivier de Rekere en het water van de Zijpe. een deel uitmakende van de Rekere. De toegangsweg staat haaks op de hoofdterp, waarmee wordt bereikt dat alles wat zich op deze toegangsweg bevindt onmiddellijk wordt gesignaleerd. Daarenboven was de ingang van een veiligheidsbuffer voorzien in de vorm van de bewoners en werkers op en rond de akker "De Bees'V'De Bissschop". 4

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1997 | | pagina 6