Intussen had zich in en rond Schoorldam een grote en ingrijpende verandering voltrokken. Het riviertje de Rekere was uitgediept, verbreed en doorgetrokken tot Den Helder waar via een sluizencomplex een nieuwe verbinding met de zee tot stand werd gebracht. Naar het zuiden werd de vaarweg doorgetrokken tot Amsterdam, het heette voortaan het "Groot Noord Hollands Kanaal". Er kwam een sluis die toegang gaf tot het Geestmerambacht waar voor die tijd van een overhaal gebruik gemaakt moest worden en een oeververbinding in de vorm van een Vlotbrug tussen wat nu de Sluisweg heet en de Dam weg Het zal een hectische tijd zijn geweest met honderden arbeiders die de landelijke rust vast wel eens verstoord zullen hebben. De scheepswerf bleef, nu aan groot water en met een verbinding naar het ambacht zodat ook wat grotere schuiten vandaar gemakkelijk het nieuwe kanaal konden bereiken. Voor de dorpen een belangrijke en gemakkelijke toegang tot een groot achterland en voor de scheepswerf een belangrijke verbetering van de bereikbaarheid. In 1911 begint N. Kuijper als "nagelpieper" bij Jan Vlam. Van hulpje op de werf wedde hij zich op tot volwaardig scheepsbouwer. Het is begin 1928 als hij met zijn broers Simon en Gerrit de zaak van Jan Vlam overneemt. Het wordt nu een scheepswerf en baggerbedrijf. De werf ontwierp zelf kleine baggermolens, ze bouwde en exploiteerde ze en voerde zelf de reparaties uit. De molentje waren uitstekend bruikbaar om de sloten en slootjes in het ambacht schoon te maken maar ook stadsgrachten en vijvers waren dankbare schoonmaak c.q. baggerobjekten de molens waren nl. niet alleen in het water maar ook over land goed te verplaatsen. Er breken moeilijke tijden aan, in 1930 gaat de N.V. "SCHEBA" failliet. Een jaar later begint Niek Kuijper met compagnon Jaap Bakker opnieuw. De firma Bakker en Kuijper bouwt koolvletten, melkschuiten, viskotters en nog steeds baggermolentjes. Niek Kuijper blijft als het nodig is zelf nog baggeren. Omstreeks 1934 worden de eerste stalen spant motoijachten gebouwd. Een enorme prestatie voor deze toch niet zo grote werf. In het eerste jaar van de tweede wereldoorlog bouwt men het eerste rondspantzijljacht. De volgende jaren ligt het accent meer op reparatie dan op nieuwbouw want materiaal om te bouwen is er niet dat verdween naar Duitsland. Ook de eerste jaren na de oorlog zijn nog moeilijk maar van lieverlee begint alles weer op gang te komen en verlaten de eerste nieuwe schepen de werf weer. Het is 1956 als Jaap Bakker het mooi genoeg vind en er mee stopt. Niek Kuijper gaat nog door tot 1962, waarna Gerrit Kuijper de werf overneemt. De N.V. wordt omgezet in een B.V., de aandelen zijn in handen van familie, vrienden en kennissen. Men stopt met de bagger activiteiten, de laatste baggermolen gaat naar een baggerschool in Delfzijl. De hoofdactiviteit van de werf wordt nu het maken van S-spant zeiljachten. Maar reparatiewerk en de bouw van kleiner goed wordt niet uit de weg gegaan, zeegaande jachten worden nu eenmaal niet dagelijks besteld. Een nieuwe generatie Kuijper, Niek jr., maakt in 1980 z'n entree op de werf, hij start direct een nieuwe activiteit; Jachtenservice, reparatie en onderhoud van scheepsmotoren. Problemen met de gezondheid van de eigenaar en zijn zoon deden de Fa. Kuijer besluiten de zaak van de hand te doen. Van '86 tot '88 is de werf zodoende in handen van eigenaars met een maritieme achtergrond, zij verwachtten de werf tot groter bloei te kunnen brengen maar die opzet mislukte en de zaak ging failliet. De inmiddels weer herstelde Niek Kuijper kon de werf terug kopen, zodat het nog altijd "Jachtwerf Kuijper" is. Nieuwe loods met links een van de hiergebouwde baggermolens

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1997 | | pagina 20