en toecomcndc f pe rceei tot yeceeL aemeetcn. cnde JL( qraot \rceedttcnaetxycteRT' metr eicff (fate /pendens c»dé m yf>adr~ 7h cfiiJeKe jcCacn ffn. krrtr^éécCeiude is fyocificeerdtide A fCei aec/den r/an ^eeaov /it ff£ jeCj~e ZJ*£ 'indéh. ja re JXV adyt en{ rejenjy myn - f Cy den (fove \fccnfj~féd((arrt Onderstaand artikel verscheen eveneens in Cooghlick 2e jrg. no I Nieuwsbulletin van Stichting oördincitie Oud-Geestmerambacht. Chaert Boecken, interessante bronnen voor ons COOG-veldnaamonderzoek. Enige tijd geleden ontdekte Sam Schipper in het Regionaal Archief Alkmaar het "Chaert Boeck van alle die landen toccomende die stede van Alcmaer' uit 1598. Het beschrijft de percelen naar grootte, herkomst en veldnaam, veelal gelegen in de bannen van de Geestmerambacht-dorpen. toegelicht met in kleur getekende kaartjes, waarop ook de "lendens" (belendingen) en de windrichtingen zijn aangegeven. De kaartjes zijn op initiatief van Sam gefotografeerd en bevinden zich in het Coog-archief bij Gerard Boekei. Op zijn verzoek heb ik wat achtergrondgeschiedenis m.b.t. de Chaertbocken bestudeerd, welke ik hier zal samenvatten, zodat een uitvoeriger behandelmg later kan volgen. De percelen van het Chaertboeck van 1598 zijn vn. kloostergoederen, die al na Alkmaars Victorie (1573) en de verdrijving van de Spaanse troepen uit Hollands Noorderkwartier in beslag waren genomen. In en dichtbij Alkmaar stonden 8 kloosters, waarvan er o.a. 3 binnen Alkmaar veel land bezaten: de Oude-, Middel- en Jonge Hof. De kloosters verloren hiermee een rijke inkomstenbron; deze was even groot geweest als de verdiensten van de gehele burgerij. De kloosters werden dan ook grotendeels opgeheven, hoewel de kerkelijke- en liefdadigheidsinstellingen (b.v. gasthuizen) ongemoeid werden gelaten. Alkmaar kon de oorlogsbuit goed gebruiken voor o.a.: 1) Herstel van oorlogsschade na het beleg van Alkmaar. 2) Aflossing van t.g.v. de oorlog gesloten leningen bij rijke burgers. 3) Bevordering van de sterk opkomende handel en nijverheid door investering in o.a. de nering, die gevluchte Vlamingen na de val van Antwerpen (1585) aanbrachten. Dc poorterboeken van die tijd vermelden veel namen van door de oorlog verarmde boeren uit Warmenhuizen, Niedorp, Winkel enz. die zich als arbeider aanboden voor de daar ontstane linnen- en wolweverijen 4) Door de sluiting van de kloosters viel een belangrijke concurrent voor dc burgerij weg. In de Informacie van 1514 klaagden de Alkmaarders. dat "vyff vrouwencloosters binnen der stede groote neringe van weven ende spinnen hebben", maar geen stadslasten betaalden. Kloosters ontaardden vnl. te Amsterdam in herbergen, taphuisen ende winkels voor den gaenden en komenden man". 1 ItYck. 5^-"ty0^nj~tj oJn

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1997 | | pagina 9