SCHERV EN ZOEKEN "Ik ga scherven zoeken", was vooral in 1968 een veel gebezigde kreet in huize Westra. Aangestoken door het enthousiasme van ome Jaap Westra en natuurlijk het nieuwsgierige en de spanning of er wat te vinden valt. Vooral het 1968 waarin de verkaveling van het Geestmerambacht na een stilstand van een klein tiental jaren weer voortgezet wordt. Het z.g. "blok 68" is als eerste aan de beurt en is gesitueerd ten westen van Warmenhuizen - Trambaanweg - Westfriesedijk en de Kanaalweg. De eerste vondsten worden gedaan in grote hopen aarde afkomstig uit een nieuw gegraven sloot. Inheems aardewerk afkomstig uit de drie eerste eeuwen van de jaartelling. Als een sloot nieuw gegraven is. is er een duidelijk beeld van de bodemopbouw - het bodemprofiel - te zien Dit profiel vertoonde meestal een bruinachtige horizontale band van veenachtige klei of kleihoudend veen op een hoogte van ongeveer 1.5()m-N.A.P. Op bepaalde plaatsen kwam deze laag nog voor als een restkoek van een zuiver veen Op andere plaatsen - vooral in het lage deel van het blok - was de laag niet aanwezig. Deze bruinachtige tussenlaag zeil lev erde meestal alleen wat kleinere scherv en en ook wel botjes op De grotere vondsten kwamen uit de met een donkere humeuze molmsubstantie gevulde kuiltjes waarvan de bovenzijde samenviel met de tussenlaag. Het gev onden aardewerk komt overeen met dat uit dezelfde tijd van het terpengebied in Friesland en Groningen. De onderverdeling die voor dit inheemse zacht gebakken aardewerk gangbaar is. kan ook hier worden gev olgd. a Kartelrandige grote en kleinere v oorraad en/of kookpotten, b Gladrandige potten met of zonder oren. c Glad v aatwerk, door polijsten van de sliblaag zwart of donkergrijs gekleurd Opvallend is dat er zoveel en zo verspreid in het blok 68 vondsten zijn gedaan. Daarbij is het natuurlijk zo dat maar een heel klein deel aan het licht kwam van wat de bodem in dit veld bewaarde De belangrijkste vondsten werden gedaan in de taluds van de pas gegraven sloten. Ook moet gerekend worden dat de voorwerpen, die door de graafmachines uit dc sloten gegraven werden, op een uitzondering na verloren gingen De terreinstroken, nodig voor het maken van de sloten, besloegen maar een klein deel van het totale veld. Dc oppervlakten tussen de sloten bleven grotendeels onaangeroerd Dan volgen nu een drietal vondstbeschrijvingen: A Langs dc Wengeweg tussen Warmenhuizen en krabbedam in het talud v an een nieuw gegrav en sloot a. een maalsteen (gedeelte), diani. 43 cm; asopening 6 cm: dikte aan buitenzijde 7.5 cm. in midden bij opening 4 cm. b pot met twee lipvormig horizontaal uitgetrokken oortjes, c stuk hout dat aan een knots doet denken, d losse scherv en en stukken been. B Langs de Westfriesedijk. tussen Wengeweg en Bossie. in het talud van een nieuw gegraven sloot In dc donkere humeuze molmsubstantie v an een ongeveer 1 m brede kuil die tot ongeveer 1.30 m beneden de tussenlaag reikte werden 6 potten gev onden (afb Bov enste rij van de afbeelding v an links naar rechts: a Lichtgcclgrauvvc pot met twee oren Onderste helft besmeten en zwart Geen verschraling te zien Hoog 26 cm. mond invv. 9.5 cm. bodem 7.5 cm. Gebroken rand en gescheurd b Wijdmondige tvvee-orige lichtgcelgrauwe pot met zw arte plekken en platte gcfacetteerde gladde rand Geen merkbare verschraling. Hoog 18.5 cm. mond invv 17.2 cm. bodem 11 cm. Zwaar beschadigd en gedeeltelijk hersteld Onderste rij van links naar rechts: c Heel licht geclgrauwc pot met twee knobbeloren en uitgeknepen voet en zwaar gcfacetteerde gladde rand en hier en daar w itte (schelpgruis'.') v erschraling. Zwarte onderzijde. Hoog 20 cm. mond invv 9.5 cm. v oet 10 cm Onderzijde beschadigd. 27

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1997 | | pagina 29