Bij de laatste kakele brug kwamen wij uit bij de Gereformeerde kerk op de Stroet. Wanneer daar kinderen liepen begonnen ze ons uit te schelden. "Roomse papen, klimmen als apen, in de bomen, om bij God te komen." Wij hadden ook ons scheldvvoordje klaar, dat luidde: "Fijne Geuzen, met je lange neuzen, met je lange nekken, jullie kunnen de hemel niet rekken." Herman en ik liepen een keer met ons buurtvriendje Dirk in Dirkshorn. Wij kwamen daar de postbode tegen die ook op Kerkbuurt de post bezorgde. Hij vroeg waar wij heen gingen. "Naar de Dokter om kiezen te laten trekken", antwoordden wij. "Alle drie vroeg hij. "Ja, alle drie", "nou" zegt de postbode "jullie maken er zeker een lolletje van". Maar zo'n lolletje was het niet want onze kiezen werden zonder verdoving getrokken. In de zomer gingen w ij vissen bij de tweede kakele brug. Daar zwommen veel baarzen, die veel lekkerder waren dan witkatten. Als we er mee thuis kw amen maakten we ze zelf schoon op de stoep. Wij bakten de vis dan zelf op het fornuis, dat stookten we met koolstruiken, vader en moeder smulden zelf ook lekker mee. In het patronaat, nu AHOJ. heb ik ook nog een jaar school gelopen omdat de school in Kerkbuurt te klein werd. In de eerste klas schreven wij met een griffel op een lei. In de volgende klassen schreven wc met pen en inkt. wat soms grote vlekken maakte. Op een keer had ik nogal dik geschreven en de juffrouw vroeg hoe dat kwam. Ik antwoordde in het Westfries en zij: "er zat 'n heer an moin pen". "O" zei ze. "was het geen dame Eerst snapte ik niet wat ze bedoelde, maar toen het tot me doordrong vond ik het een grappige opmerking. In de winter werd er altijd een toneelstuk opgevoerd in het patronaat. Van vader en moeder mochten wij altijd naar de generale repetitie. Die was op zaterdagavond en alleen voor de jeugd tegen betaling van vijf cent. De school in Kerkbuurt was een openbare school, er werd geen godsdienstles gegeven. Elke zondagmiddag moesten wij. voordat de Vespers begon, naar de lering in de kerk. Wij kregen van pastoor Stieger vragen uit de catechismus, die vragen moesten wij uit het hoofd leren. Weinige keren overhoorde Pastoor iemand, maar o' wee als je het niet wist. dan kregen wij er allemaal van langs. 17 I ft fluffs I S ijglhsi C

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1997 | | pagina 19