MEI 1940 Hel volgende verhaal dat we kregen van mevrouw Dekker-Quant hoort eigenlijk thuis in het hoek dat onze vereniging uitgaf in mei 1995: 'Een plattelandsgemeente in oorlogstijd'. Maar het is zo'n fijn menselijk verhaal over gebeurtenissen van 57 jaar geleden, bovendien geeft het zo'n kenmerkend beeld van het leven in die /aren dat de redactie het niet aan de leden van onze vereniging wil onthouden. Het was eind april 1940. De familie zat in spanning, niet alleen vanwege de oorlogsdreiging, maar vooral omdat onze ouders Klaas Quant en Catharina Quant-Pront;op 9 mei 40 jaar getrouwd zouden zijn. Wij wilden daar een mooi feest van maken, de voorbereidingen waren m volle gang. Op de eerste plaats was de feestmis in de kerk besteld. Zeer belangrijk, want de bruidegom was al meer dan 40 jaar lid van het kerkkoor, dat was zijn lust en zijn leven. Het feest zelf zou thuis gevierd worden, in de kamers aan de kant van Klaas Faber. U moet weten dat ons huis enkele jaren geleden gesloopt is om plaats te maken voor de supermarkt van Albert lleyn Klaas Faber was in die ti jd eigenaar van de kruideniersw inkel die later overgenomen werd door de familie Van Duin. De twee kamers werden leeg gehaald. De meubelen verhuisden zolang naar de koolboet. We hielden thuis veel van zang en muziek en hadden ook een piano deze werd in de achterkamer gezet. Versiering hadden we niet nodig want moeder had alle kalenders bewaard, die pronkten allemaal aan de wanden op 9 mei. Freek Lingerak. de organist van de kerk, zou piano spelen en Sicn Jonker zou oppassen, koken, helpen bedienen en opruimen. De datum naderde en de hele familie was er klaar voor. 9 mei brak aan. het was stralend weer en het werd een prachtig feest. Het gezelschap was niet echt groot te noemen. Er waren 7 kinderen, waarvan er toen drie getrouwd waren, een werkte als wijkverpleegster in Amsterdam, drie waren er nog ongehuwd. Er waren al een paar kleinkinderen, wat ooms en tantes en 's avonds kwamen daar nog twaalf buren bij. Het ontwaken de volgende morgen, op 10 mei 1940 was minder leuk. We hoorden al spoedig dat het nu oorlog was. Zin om te werken hadden we niet, maar het huis moest toch weer aan kant en dat gebeurde dan ook. Intussen kreeg iedereen bericht dat de evacuatie in gang gezet was en dat de mensen uit Amersfoort de komende avond en nacht op het station zouden arriveren. Ik had mijn E.H.B.O. diploma en werd verzocht om 's nachts om twaalf uur op het station in Warmenhuizen te zijn. Ik herinner me nog heel erg goed dat toen de trein op het station aan kwam er een raam open ging en een jongen aan me vroeg, "is dit Warmenhuizen? Wat is het hier koud." Het weer was die avond omgeslagen en de ijsheiligen regeerden. Er waren nogal wat bejaarden en zieken onder de evacuées die naar de opgegeven adressen gebracht moesten worden. Auto's waren er nog maar weinig in die dagen zodat we alle mensen lopend weg moesten brengen. Tot vijf uur 's morgens zijn we bezig geweest mensen w eg te brengen, toen mochten w e pas naar huis. Toen ik thuis kwam zag ik de auto van dokter Van Hesteren bij ons voor het huis staan. Aan de assistent die er in zat en ook de hele nacht had meegeholpen vroeg ik wat er aan de liand was. "Ik zit hier met een echtpaar, maar weet niet waar ze heen te brengen, de vrouw kan ieder ogenblik bevallen." "Breng ze maar bij ons," zei ik. De dokter was blij met de oplossing en hij hielp het echtpaar en hun tweejarig zoontje uit de auto. Ik gmg met ze naar de achterdeur waar mijn moeder al stond te wachten. De aanstaande vader zei tegen haar. "mevrouw, als het zo ver is. gaat ze naar het ziekenhuis." "Dat maakt niet uit, hoor, kom maar binnen". Later vertelde moeder me dat ze aan Jozef en Maria moest denken. De aanstaande moeder was doodop. Eerst de reis. toen van 12 tot 5 uur 's nachts wachten. Maar het deed haar goed toen ze merkte dat ze bij ons welkom waren. Met de komst van deze mensen liep het aantal ev acuées bij ons op tot zeven, met nog een achtste op komst. De kamer die de dag daarvoor nog feestzaal was geweest werd in orde gebracht voor het gezin. De wieg die bij broer Herman was, maar niet in gebruik, werd door vader met het schuitje opgehaald. Herman woonde in de Piksteeg, hij was schuitenmaker op de helling waar eerder Piet Ott woonde. De familie Rijpert. zo heette de familie, had een grote koffer mee met daarin de baby uitzet. Bovenop lag het kruisje voor op de wieg. Het was erg druk en vol, maar alles kwam voor elkaar, ieder had een slaapplaats. Maar niet voor lang. want 's nachts moest ik er al weer uit om te helpen bij de bevalling. Vader haalde juffrouw Nannes, de vroedvrouw en er kwam een wolk van een zoon ter wereld 13

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1997 | | pagina 15