Ook de grote achtkant binnenkruier watermolen van de polder Woudmeer stond er nog en een stoomgemaal. Wat was dit mooi! Ik ging er vaak naar toe als alles draaide. Leen van Thiel was toen de molenaar en huisde sa men met zijn Mien in de molen. In natte periodes met weinig wind moest het stoomgemaal draaien. Leen was echter wel een goede molenaar, maar als machinist van het stoomgemaal minder bekwaam. Je moest op zoveel dingen tegelijk letten, zoals het water bijvullen van de stoomketel; het vuur; de stoomdruk; de kranen open zetten voor de grote zuigers, het grote vliegwiel; de vijzel enz. En kwam er wat w ind, dan de molen nog en natuurlijk krozen. En dat dag en nacht. Er was hulp nodig. Het polderbestuur en ook mijn oudste broers hielpen regelmatig. Dan kon Leen even naar bed. De bloemkool die op het gedraineerde land stond was vrij duur. dat was gelukkig, want waar de greppels lagen stond nu kool. Wij zetten toen al de koolplanten 'in verband', nee, geen doekje er om maar op deze manier: Dat liep gemakkelijker naar de schuit en in verband heeft een plant ook iets meer ruimte. Maar. met meer land kwam ook een nieuw probleem: Het vervoer van land naar schuur. Dit moest nu hele stukken over land, naar huis en schuur. Met paard en wagen ging dit wel als het droog was. Bij de boerderij, die 80 meter van de ringsloot af stond, moesten de produkten van 11 ha. via een houten brug over de molentocht vlak bij de boerderij. De oplossing werd gevonden: 'smalspoor'. Geen rijsporen en prut meer. Er werden 1100 meter rails, enige railbochten, twee wissels en drie lorries met luiken aangeschaft. Vaak werd een paard voor één of twee lorries gezet. Het werkte prima, ook later voor de zuurkool witte kool. Want af en toe kwam er een fabriek aan de Langedijk bij voor zuurkool, zoals De Nijs, Kramer. Verburg en Hart. Ook pootaardappelen kwamen in trek. Dan kocht vader in Anna Paulowna bij Paulus Jan, eerste klas pootgoed. Mijn broers zochten daar de beste stammen op het veld uit. In poterbakjes werden de stammen apart bewaard en in de winter werd elke aardappel met de spruiten omhoog gezet. In het vooijaar werden ze geplant en dan later weer geselecteerd, op zicht en hoeveelheid en gelijkheid aan aardappelen. Deze stamselectie was altijd leuk werk. Wij teelden in die jaren al tulpen en gladiolen. Dat was mooi w erk zo tussendoor. Net toen alles goed draaide gebeurde er een ramp die nog net goed afliep. In de zeer strenge winter van 1928-29 was het bar koud: -10°, -15° vorst met oosten wind. Dan is het pas winter! Alle kool was op tijd binnen en zo goed mogelijk tegen de strenge vorst besteld met stro. zakken en papier. Echter een extra hoeveelheid gele kool lag in de oude schuur aan de oostkant van de boerderij. Dit was wel goed toegedekt, maar begon toch aan te slaan (bevriezen). Dus net als veel tuinders dan doen. ging ook vader bijstoken met een blauwbrander in de schuur naast ons huis. Deze viel om. Op een zondagavond, het vroor weer hard met een harde oostenwind, kijkt mijn moeder tussen de gorden naar buiten en zei: "Ik zie rook!" Gelijk springen mijn oudste broers overeind. Één naar buiten en de anderen de dors over door het huis naar de achterdeur. De vlammen sloegen al uit het houten dak van de schuur. Het was heel angstig. Zo zit je nog gezellig te Mens-erger-je-niet'en; mijn broers zaten te schaken en te dammen bij een kopje chocolademelk en zo brand zowat de boerderij af met alles erin. Het kwam net goed af. Reier sprong op de motorfiets naar Dirkshom, daar stond de brandweer al klaar maar ze wisten niet waar de brand precies was. De brandspuit werd op de veewagen van Spoor geladen. Toen Reier vertelde dat het bij ons in de Woudmeer was ging de brandspuit met bemanning op weg naar ons huis. Ze kwamen net op tijd, want de vlammen sloegen door de wind al over het pannendak van de boerderij. Maar er was nog wel even schrik bij de spuitgasten: "Waar is water?" Dat was bijna nergens te vinden, want er lag overal wel 40 cm. ijs. Maar wij hadden gelukkig een gasbron en zo'n gasslootje blijft lang open. Het water uit een bron is 10° C. Dus toch een gasbron die een boerderij redde! 11

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1997 | | pagina 13