Verderop luidt de tekst: "Rond het feest van Mei moeten ze hun vee niet naar de wei doen zonder ons verlof en, ofschoon ze de voorgeschreven grens niet kunnen overschrijden, tenzij met ons verlof, hebben we toch toegezegd dat ze in Geddenmore daaromtrent verlof zullen hebben om te graven of zoutmijnen aan te leggen". Tenslotte: "Voor ons is het een uitgemaakte zaak dat welke twist dan ook die zich voordoet onder onze horigen, bijgelegd of gecorrigeerd moet worden in ons huis te Schaaen. En al wie in ons huis een ander oordeel heeft zal het de rentmeester voorleggen en zal de beslissing (uitslag) volgens zijn stelingen zijn. Maar als onze gemeenschap (Schagen) de zaak zo moeilijk vindt, dat noch zij. noch de horigen wegen zien om de kwestie minnelijk op te lossen, dan late men de betwiste zaak met goedvinden van beide partijen tot onze komst liggen. Als de twist zo hoog oploopt dat ze niet langer kan duren en uitgesteld kan worden, dan gaan de mensen van de gemeenschap met de twistenden naar Egmond en daar zal altijd een volledig oordeel en onderzoek naar de rechtvaardigheid plaats vinden of ik nu aanwezig of afwezig zal zijn". De twee grachten (grote sloten) die toendertijd in de volksmond "Vronslot" werden genoemd zijn in wezen twee rivieren die het gebied om "sloten". Aan de westkant de Rekere. die komende vanuit Alkmaar de grens tussen Kennemerland en West-Friesland vormde om ter hoogte van Petten de zee in te stromen. Aan de oostkant was deze "Vronslot" de Wisene. later de Langerijs genoemd, die aan de zuidkant via de Berkmeer met de Grote (Heer Hugo) Waard in verbinding stond. Ook de Wisene mondde in het noorden uit in de zee. Oostelijk van Noord-Scharwoude lag de havenplaats Bergeswerck. Vanauit Bergeswerck trok men de grens naar het westen onder Warmenhuizen naar Schoorldam/Krabbendam tot aan de zee. Dat de "Vronsloten" in de volksmond zo worden genoemd, gebruikt de abt om te bewijzen dat het volk de Heer erkende die deze grensrivieren onder zijn bewind had. Een politiek trucje, anders had hij deze waterlo pen wel bij hun concrete naam genoemd. Wanneer we Terfhure uit het middennederlands vertalen betekent het zoveel als "Turfstreek": Terf of torf is turf en hure. ure of heure is "een gunstige gelegenheid". Hier een gunstige plek. Op zo'n plek had je het geluk turf te kunnen steken. In "heure" klinkt nog het franse "heureux" door: Geluk hebben of gelukkig zijn In een deel van dit Terfhure lag het With-mere, het wi(j)de- of grote meer. ook bekend als de Schagerwaard. waarvan de grens via Groenveld en Valkkoog tot aan de Valkkogerdijk liep. Direct achter de Valkkogerdijk lag de zee. Terfhure strekte zich westwaarts langs St. Maarten tot aan Eenigenburg uit. Het "aquaduct" met het daaraan grenzende land èn het land waarop "ons huis" staat, blijft in het bezit van de abdij. Het aquaduct/sluis/waterwerk moet een relict van het Sint Maartenszwin zijn geweest. We kennen het thans als de lange "prutwiel" ter hoogte van Dijkstal, zuidelijk van het dorp St. Maarten, aan de Westfriesedijk. Het betreft een rivier-uitgang die in de Zijpe naar het noorden zijn water afvoerde. Na aanleg en sluiting van de Westfriesedijk daar. moest er een mogelijkheid blijven om het overtollige water door middel van een sluis te lozen. Dat gaf problemen, want in april 1319 wordt er een uitspraak gedaan door bisschop van Zuden en van andere Raaden des Graaven met betrekking tot den dijk in Westfriesland, o.a.: "Vord sullen die van Gheestman-ambacht ene nieuwe sluze legghen te Hemel rij ckshorne (d.i. St. Maarten) ende daer toe sullen si ene oude sluze te Nuwendooren opdelven, ende die weder legghen te Hemeln ckshorne. ende se sullen haer watertochten beide buten ende binnen rumen, ghelike die van Hout Woude (Hoogwoud)". Ook is het heel goed mogelijk dat de doorstroming b.v. ter hoogte van de Stroet te wensen overliet en daar re gelmatig op diepte gehouden moest worden of van een beschoeiing werd voorzien. De waterhuishouding moet ter plekke de nodige zorg hebben gegeven, want het graven van de Delft, een bestaande waterloop die uitge diept en verbreed werd. moest voor een belangrijke ver betering zorgen. Op 25 juli 1326 stelt graaf Willem orde op het maken van de dijken en watertogten in Westvrie sland. waaronder: "voort, sullen die van Geestmeer-ambacht een watergangh hebben doordat nieuwe lant (van St. Maarten) ende tot Rochtsvliedt (later de Delft) uyt te wateren en die watergangh ende waterschuttinge aen beyde zyden sal schouwen onsen Dyck-grave met de Heemraden ende die waterschuttinge sal hoogh wesen ten minsten acht roedenvoeten hoogh ende een roed breedt op den hoogsten kant" enz. 5 >jfh: Zegel hangende aan het charter van 1299. Met dit zegel bekrachtigden de afgevaardigden van het Geestmer- ambacht de onder werping aan Jan I. Het randschrift van dit zegel luidt: ..Sigillum civium de Vroniegeist Zegel van de geburen der Vronergeest". Langedijk is dit zegel blijven gebruiken tot in het 1e kwart der 14e eeuw.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1996 | | pagina 7