K ft,., f Wel wordt de vastgelegde afspraak van de abt met de bewoners door de gravin, resp. de graaf, geëerbiedigd, met dien verstande dat de overeenkomst zich beperkt tot het punt dat "die Kenemaren ende die Vriesen" het land binnen het vermelde gebied mogen gebruiken en dat zij de dijken daar eeuwig moeten onderhouden. Vooruitlopende op de inhoud van de overeenkomst tussen abt en bewoners/horigen is het van belang te weten dat de abt op zijn beurt refereert aan het feit dat de abdij van Egmond al het land te Schagen in het verleden heeft gekregen van graaf Dirk II (970-988), d.w.z. Dirk II schonk vóó r 980 zes mansen/hoeven te Scagha. Dat is iets anders dan de omschrijving die de abt er van maakt, zo'n 300 jaar later. In 300 jaren kan heel wat gebeuren, in meer dan één opzicht. Tussentijds wordt de schenking van Dirk II nog door een opvolger. Dirk V, bevestigd, maar die oorkonde meldt geen nadere omschrijving van de ligging van de "zes manssus in Scagon" op 26 juli 1083. Je krijgt de indruk dat de abt het niet zo nauw met de grootte en de begrenzing neemt als het in zijn voordeel is. Belangrijk ook is het antwoord op de vraag hoe Dirk II het omstreeks 989 bij zijn schenking regelde, daar komen we nu nog slechts gedeeltelijk uit. Een tweede punt is welke geologische veranderingen zich ten gevolge van de vele overstromingen in dit gebied hebben voorgedaan. In het noorden is land verdron ken, waarom de abt er in het zuiden ter compensatie wat bij annexeerde? Wie controleerde destijds de grenzen van de mansen/hoeven in het door moerassen en meren doorsneden land? Graaf Willem I (1203-1222) verklaar de op een gegeven moment dat hij op zijn kosten de dijk tussen Bergen en Alkmaar, tijdens zijn broer begon nen, heeft doen voltooien en dat hem al het opkomende land toebehoort. Echter, dat hij de abt van Egmond de slikken tussen Aremerswet en Winnemerswet met de novaaltienden afstaat. Dat betrof weliswaar Kennemerland, maar goed voorgaan doet goed volgen. Hoe het ook zij, gegrenzing juist of niet juist, de zes mansen te Schagen zullen we binnen het omschre ven gebied moeten zoeken. Er zit niets anders op, want op dat moment wordt het als zodanig aangeduid. Je zou het in verhouding tot nu bekend staande gebied uit die tijd Groot-Schagen of Hoog-Schagen kunnen noemen. Hieronder volgen dan de belangrijke stukken uit de oorkonde met plaats en streeknamen: 1250 "In naam van de heilige en onverdeelde drievul digheid. Ik, Lubbertus, door de permissie van God abt van de Egmondse abdij, maak alle gelovigen van de kerk Gods. zowel de levenden als de toekomsti- gen, bekend dat ik met de consensus van het Kapittel een vast pakt gesteld heb met alle bewoners (horigen) van ons land in Scaehen op de wijze: Het land, dat liggende tussen twee grachten (grote sloten?) in de volksmond Vronslot genoemd wordt en zich uitstrekt vanaf Bergerswerck tot de zee. Dat graaf Dirk II, vader van graaf Arnulfus gegeven heeft aan God en de H. Adelbertus om het ten eeuwige dage in rechtelijke eigendom te bezitten. Land dat door de kracht van een zeevloedgolf (storm) reeds lange jaren braak ligt en nu door ons gewonnen is met een gemaakte dijk die veel middelen en werk gekost heeft. Een gedeelte daarvan, in de volksmond Terfhure genaamd, hebben we hun in erfrecht gegeven met een gespecificeerde grens, vanaf het meer dat Withmere heet tot aan de zee. Uitgezonderd het land waarop ons huis gelegen is, wier breedte en lengte is wat we besproken hebben met de hoevenaars en uitgezonderd het land dat ons raakt bij de verdeling van hetzelve (een strook van 6 "virgis") vanwege de visserij en om het aquaduct dat ons toebehoort. Uitgenomen nog het land van Hugo van Akersloot dat hem geschonken is om het vele kostbare werk dat hij op de dijk gedaan heeft, namelijk de helft van wat in de volksmond Halfline genoemd wordt, ten noorden van de dijk en op het noordelijk gedeelte van de (gewonnen) aarde zoals hem bij de verdeling toe kwam". u A ft 4 Noor"dZ££. WUl<el llcW Wö«dc. *Z',\ l /A WOMelfc Wf ^V/aard. ®vuar*

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1996 | | pagina 6