mochten invoeren en zeer vergaande regels en verordeningen konden uitvaardigen. Tot de 'heerlijke
rechten' behoorden naast bestuur en rechtspraak ook de aanstelling van de predikant, het jacht- en
visrecht, het recht op strandvond, het recht op tienden en tollen en het windrecht voor het
oprichten van molens. Ook de doorgaande wegen (heerwegen) en de woeste gronden, zoals de
duinen, vielen rechtstreeks onder de heer, terwijl het zogenaamde recht van aanwas inpolderings
werkzaamheden stimuleerde.
Toch bleven er dorpen, die rechtstreeks onder de graaf en na 1581 onder de Staten van Holland
en West-Friesland vielen: Akersloot, Groet en Limmen. In de zeventiende eeuw werd het
gewoonte om in heerlijkheden te handelen. Daarbij liet de 'nouveau riche' van kooplieden en
regenten, maar ook menige stad zich niet onbetuigd.
Zo verwierf Alkmaar in 1730 Akersloot en het jaar daarop Koedijk en Schermerhorn met
Noord-Schermer en Westmijzen..
Zorg voor scheepvaart- en waterstaatbelangen zal bij de aankoop wel een grote rol hebben
gespeeld.
In 1749 werd de heerlijkheid van Broek op Langedijk door het dorpsbestuur zelf ingekocht,
waarmee het lokale overheidsgezag weer op de plaats kwam waar het in feite behoorde.
Enkele malen slaagden ook individuele dorpsbewoners erin om de heerlijke rechten aan zich te
trekken. Koedijk werd door de stad in 1855 verkocht aan Hendrik Over. Het lot wil dat Alkmaar
sinds 1975 aan diens nazaten weer een jaarlijks bedrag moet betalen wegens het visrecht.
Warmenhuizen werd op 13 april 1861 voor f 8.029,20 gekocht door Rens Slot en Cornelis
Tromp, landlieden in het dorp. Een half jaar later verkochten zij de rechten met 25 procent winst
aan de gemeente. De heerlijkheid Bergen was bij de veiling van 1851 op het nippertje aan de
aloude familie Leijens voorbij gegaan en toegewezen aan Jan Jacob van Reenen.
bron: Ach Lieve Tijd
Elizabeth Hoekstra
P. Schoen, bijgenaamd 'de gistkladder', staat hier
met zijn liondekar in de Ruigeweg op 't Buurtje.
Achter hem, breiend, Aaltie Hollander; 1900.
3