acrobaten of luisteren naar een groepje 'blaaspoepen' uit Duitsland dat schetterende hoempamuziek ten gehore bracht. Griezelend stond het publiek toe te kijken als een degenslikker zijn nummer bracht. Hij begon zijn nummer met een klein mesje, dat gemakkelijk in zijn keel verdween. Daarop nam hij een aanzienlijk langer mes en vervolgens lange, scherpe degens die hij zonder aarzelen in zijn geopende mond en keel stak. Het hoogtepunt van de voorstelling werd tot het slot bewaard. De degenslikker haalde dan een gouden horloge aan een ketting te voorschijn, boog zijn hoofd achterover, sperde zijn mond ver open en liet het uurwerk langzaam naar binnen glijden. Daarna mochten de omstanders hun hoofd tegen zijn borst leggen om te horen dat het horloge daarbinnen nog steeds tikte. Op oude jaarmarkten kwam je ogen en oren tekort. Het gebeurde wel dat plattelandsvrouwen even hurkend temidden van het marktgewoel een plasje deden, waarbij de rokken veel verhulden. De voorbijganger die zo'n tafereel met verwondering aanzag, kon zich het hoofd breken over de vraag of de vrouwen nu wel of niet onderbroeken droegen, of dat ze broeken hadden met flappen die ze maar even hoefden open te slaan. De cafés waren natuurlijk de hele dag open en de marktbezoekers stommelden daar al vroeg naar binnen voor een pittige bak leut, maar ook voor jenever, cognac, citroentjes en brandewijn met suiker. Sommigen scharrelden van café naar café en lieten zich zo overvloedig inschenken dat ze in de loop van de dag eerst hun roes moesten uitslapen voor ze de weg naar huis weer konden inslaan. De gemeenteveldwachters, soms geassisteerd door rijkspolitiemannen of marechaussees te paard hielden nauwlettend een oogje in het zeil, zodat alles in goede banen werd geleid. Een Zeeuw schreef in 1980 verwonderd: "Voor een gewoon burgermensch is het onverklaarbaar hoe iemand, zonder te bezwijken, minstens zestien uur achtereen kan eten, drinken, praten, kijven, zingen, dansen, minnekozen, draaien in een mallemolen en dat afwisselend, nu eens in het kermisgewoel op straat, dan weder in een smoorhete, propvolle herberg, om te eindigen in de zoele nachtlucht op een bijna open wagen. En als bij de laatste heul de laatste zoen is gegeven, moet menigeen nog een heel eind over een soms slikkerige weg in den kouden morgennevel loopen, eer de afgelegen hofstede bereikt is. Het is waarlijk geen wonder, dat ettelijke dagen na zulk een tocht het 'wezen' nog wat betrokken is, 'da z'er schreep uitzien' en de stem schor klinkt." Uit: W.Meijer: Oude markten en kermissen Cees van den Berg Bezoek aan het West-Fries museum in Hoorn De 30e september namen ongeveer dertig leden van onze H.V.H. deel aan de excursie naar dit museum. De ontvangst met koffie en het welkom van drs. C.Bakker bracht iedereen in de juiste stemming. Bij de rondleiding die volgde vertelde hij over het gebouw waarin het museum gevestigd is en over de prachtige schilderijen die zich in het museum bevinden. De rondleiding werd vooral interessant doordat Cees uitleg gaf over de betekenis van vele voorwerpen op de schilderijen. Veel attributen die er op voorkomen hebben een speciale betekenis. Als je er als leek voor staat, dan bewonder je vooral de wijze van schilderen, door de uitleg gaat het schilderij als het ware voor de kijker leven. Buiten de schilderijen heeft het museum nog veel meer te bieden. Er zijn o.a. collecties mooi glaswerk; oude munten; kleding; kerkelijke gewaden en voorwerpen. Verder zijn het uurwerk en de scheepsmodellen te bewonderen en kan de kijker zich verbazen over de grote aantallen spullen uit de tijd van de Oost-Indische Compagnie. Ook is te zien hoe men vroeger met gevangenen omging. Als je als bezoeker dan opkijkt naar de prachtige plafonds en balklagen van het museum zelf, dan kun je alleen concluderen dat één zo'n middag eigenlijk te kort is en neem je je voor om er nog eens een keer heen te gaan. Dit laatste is natuurlijk ook de wens van onze rondleider, die bovendien graag zou zien dat je als bezoeker ook anderen meeneemt. 18

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1995 | | pagina 20